GedGicehditchetnenbbuunndeldelGM. eHvr. eGe.rHeseerJese-lJleellmemaa 23-11-1920 – 31-03-2015
1. Landje van Groen Index2. De Conifeer3. De Merel Samenstelling en uitgegeven door:4. De Spin H. Klaassen5. Voetbal6. Zomer7. Enkhuizen8. Mist9. Jonge liefde10. Ons Hondje11. Overpeinzing12. Winter13. Een Moeder14. Het Strand15. Verdraagzaamheid16. Samen17. Beschaving18. Amsterdam19. Herfst20. Kerstmis21. Een Zomerdag22. Herfst23. Waarden24. Dromen25. Begrip26. Dankbaar27. Uit het leven van een koe28. Zondag in Drenthe
Enkhuizen, 1980Op het landje van boer Groen is het s ’zomers vol van leven.Koeien lopen zachte te loeien.En een eindje verder op,Zie je lammetjes aan het stoeien.Aan de waterkant heel stil.Staat een reiger vis te vangen.In mijn hart welt vreugde op,En ik voel een stil verlangen.Om dit alles vast te houden.Op te bergen voor altijd.En dat dit mij zo verblijd.Mevr. G. Heeres Jellema
ConifeerEnkhuizen, 1980In het kleine tuintje bij ons voor.Daar staat een grote boom.Zijn takken strekken zich naar het licht.En al is het ook slecht weer.Hij pronkt de hele winter door die groene conifeerEn binnen in zijn takken hoor ik het kwetterende verkeer.Van mezen en van pimpelmees ja hoor ze zijn er weer.Al hangend aan een pindanet als een ware acrobaat.Pikt hij de nootjes één voor één tot hij weer verder gaat.Mevr. G. Heeres Jellema
De MerelMOeIvfHrd.kDoGTedteeHetnh.oEkitiHcjsohHnwhceeoehniEtnetmoeiimsoweepbkrrtlhunaaeewiieieaksskstetearhJdlalenbuezesvendoitoonziecvelnnelnoellwndndenmanm,eu.oaopro1nar.ogbpd9nubeee8iiesrvten0t.een.nene.d.iankmoipjneenstsraeaetn. merel fluiten
Enkhuizen, 1980De spin, zij spint haar draden.Een kunstwerk van formaat.Geen handwerk evenaart het.En werkt ook nog probaatWant rust zij uit van het spinnen dan wacht zijurenlangOp het argeloze vliegje en heeft hem dan in devangMevr. G. Heeres Jellema
VoetbalEnkhuizen, 1980Ik stond even buiten bij de deur en hoorde kinderen schreeuwen.Ze voetbalden voor hun plezier maar vochten soms als leeuwen.De doelpalen waren expres daar voor hun deur neergezet.En ja hoor daar schoot jantje de bal precies in het net.Zijn ploeg begon te joelen en vonden jantje tof.Een jochie grijnsde lachend jij wordt nog vast een prof.Mevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 1980ZomerIk zat buiten in de tuin.Te luisteren naar het zoemen van bijen om me heen.Stil zit ik te genieten en voel me niet alleen.Een vlinder strijkt voorzichtig neer op mijn blote been.Zijn bonte vleugels doen mij verwonderd zijn en stil.Het is het fijnste plekje waar ik graag zitten wil.Mevr. Heeres Jellema
Enkhuizen, 1980Enkhuizen kleine oude stad, je bent een stuk historie.De Drommedaris, je stadhuis, voor mij ben je de glorie.Je vissers op het IJsselmeer, museum der Zuiderzee.Ik neem je in mij hart steeds mee.Je gevels prachtig om te zien, hoort tot een rijk verleden.Maar mensen die hier wonen, houden het maar bij het heden.Mevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 1980Wat is de wereld klein vandaag.Je ziet geen hand voor ogen.En wat je wel ziet is heel vaag.Toch wordt je niet bedrogen.De schimmen die je ziet zijn heus geen hersenschimmen.Je moet goed kijken waar je loopt.En niet in bomen klimmen.En loop zo gauw je kunt naar huis want nergens is het veiliger.Dan bij je eigen thuis.Mevr. G. Heeres Jellema
Jonge LiefdeEnkhuizen, 1980In een laantje onder de bomen.Staat een paartje stil te dromen.Alles om heen verbleekt.Als het hart van liefde spreekt.Beiden in elkander opgaand.Niemand anders om hen heenEnkel avondlucht en sterren.Enkel ritselen van een boom.Is geluk gelijk een droomMevr. G. Heeres Jellema
Ons HondjeEnkhuizen, 1980Wij hebben thuis een hondje.Dat is een schattig dier.Hij is wat kefferig van aard maar dat geeft ons geen zier.Hij is heel pienter en weet precies als het tijd van eten is.Daarna gaat hij dan flink te keer het geluid dat is niet mis.Maar lief en vriendelijk is hij ook hij speelt graag met zijn bal.Dan kijkt hij ons uitdagend aan wie of hem pakken zal.Dat is onze Micha onze hondHij is zwart wit van kleur.Dus noemen we hem bont.Mevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 1980In deze wereld van geweld onzekerheid en angst.Bedreiging van de wereldvrede voel ik mij vaak het bangst.Bang voor de toekomst voor verdriet.Van mensen om ons heen.Die dingen verwerk je dan ook helemaal alleen.Al veins je dan ook vrolijkheid en heb je soms verdriet.Toch geef ik aan mijn hart soms lucht door het zingen van een lied.Dan breekt bij mij de zon weer door en ik pak het werk weer aan.Want piekeren dat helpt je niet je moet weer verder gaan.Mevr. G. Heeres Jellema
WinterEnkhuizen, 15 november 1981Daarbuiten giert de wind en striemt met felle vlagen.De mensen die nog buiten zijn of hij ze uit wil dagen.Ik duik dieper in mijn kraag en trek mijn muts heel stevig over de oren.Dan kijk ik naar de sloten hier ze zijn compleet bevroren.De kinderen hebben dolle pret hun wangen gaan er blozen.Een moeder kijkt vertederd om en denkt het lijken wel rozen.Ik vervolg nu vlug de weg naar huis ik snak naar de warmte binnen.Voor mijn part mag de lente alvast morgen meteen al beginnen.Mevr. G. Heeres Jellema
Een MoederEnkhuizen 18 januari 1982Een moeder is een vrouw met vele kanten. soms verdrietig.Soms vrolijk, het werk , weet ze van wanten.En is ze aanWKEBonalimjnfhtteezzneeofovtmpezeeeheladzsaaataraklhrebvonoioj oiofndrotddkeiutnnrleoehngvaednkndiinn.edndeenreewnee.rer.En zijn de kinderen grootEn zelf op eigen benenDan moet ze ook haar hart.Weer aan die kinderen lenen.Ze komen naar haar toe met grote en kleine zorgenDan zegt ze met een glimlachGeen zorgen nog voor morgenMaar kijkt ze in haar eigen hart,Daar is die zorg nooit weg.Dan tobt ze soms nog dagen langEn kan het niet vertrouwen,Ja zo is een moeder.Net als zo vele vrouwen.G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 21 januari 1982Op het strand daar heerst een rustDie een ieder steeds bekoordDaar waar zand en schelpen liggenEn waar je de branding hoortDaar waar ranke scheepjes dobberenZeilen bollend op de windDaar waar meeuwen krijsend vliegenWaar je ziet een spelend kindWaar je haar waait in je ogenWaar je proeft de zilte luchtWaar je fijn je kunt ontspannenEn slaakt een diepe zuchtDaar vergeet je alle zorgenWant wat kan er mooier zijnDan bij het water en de vogelsJa dan is het leven fijn
VerdraagzaamheidEnkhuizen, 18 april 1982Op hun ranke stelen in de tuin staan de rozen zacht wiegend in de windDe regen gaf hun parels als de tranen van een kindDe zon komt op en beschijnt de rozen zodat het licht valt op hun kroonAl weer een wonder denkt ik dan wat is het leven schoonLaten wij toch zuinig zijn op de dingen die God ons geeftEn eerbied ook voor het kleine en voor alles wat er leeftOok wij mensen, laten wij elkaar waarderenWij kunnen met geduld, veel van elkander lerenEen beetje liefde en begrip is toch heus niet te veelGun ieder toch het beste want ieder krijgt zijn deel.Mevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 26 september 1982Samen wonen, samen leven samen houden van elkaarSamen leed en vreugde delen samen maak je alles waarLiefde is een woord dat wordt bezongen ja in allerhande talenBoeken worden vol geschreven vol van liefde in verhalenLiefde is vaak zoet, soms bitter liefde doet soms zelfs pijnLiefde kan heel veel verdragen als je zelf veel liefde krijgtJa dan wil je alles geven als je hart naar liefde neigtMevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 26 september 1982In landen ver van de onze over zeeën bergen en merenDaar kunnen mensen gelijk ons nog bijzonder veel van lerenDe stammen die daar wonen ver van een beschaving zoals wijDie kennen dat soort leven niet maar zijn niet minder blijGeen schittering, geen glamour alles nog ongereptZe zitten niet met een politiek waar wij mee zijn beheptZe eten dingen waar wij mensen de rillingen van krijgenEen levende mier of hagedis je voelt je bloeddruk stijgenBij het zien van zoiets geks het is ongelofelijk maar waarToch zijn de mensen gezond en sterk en vinden het geen bezwaarTe leven zoals mensen die geen ander leven kennenZe leven frank en vrij in de wouden, hun domeinGeen remmingen, of afgunstBeschaving houd je er toch buiten die mensen hebben het fijnMevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 26 september 1982Amsterdam een grote stad, met straten vol rumoerEen plekje vinden in de tram, is soms een hele toerDe mensen hebben meestal haast en banen zich een wegDoor stegen en door straten, en vinden het maar pechDat dringen en dat duwen in een overvolle stadGelukkig dat ik daar niet woon, ze hebben pech gehadEr zijn nog andere plaatsen die rustig zijn en puurDaar is het waar ik wonen wil, heel dicht bij de natuurWaar je de bomen kunt bewonderen in hun volle groene tooiEn de vogels in hun takken hoort zo’n plekje vindt ik mooiMevr. G. Heeres Jellema Amsterdam
HerfstEnkhuizen, 28 november 1982De herfst is weer in al z’n pracht en kleur aan ons verschenen.Alles wat eerst nog zomer was, is plotseling verdwenen.De kleur van boom en plant, eerst groen, is nu diep rood of bruin.Er zijn al bomen die geen blad meer hebben , alleen een kale kruin.Dan denk je soms die boom daar, lijkt wel dood, zo kaal en zo berooid.Terwijl hij gisteren nog royaal zijn bladeren heeft gestrooid.Ja dat lijkt maar zo, want het wonder van dat groot geheim, dat schuilt hierin.Als je denkt, die heeft het wel gehad, is het juist een nieuw begin.Want voor het blad verlaat de tak, zien we een kleine knop.Daar groeit het volgend voorjaar, weer een teer groen blaadje op.Dat is het wonder der natuur, dat is een groot geheim.Het blijft voor ons telkens een verrassing, wij mensen zijn maar klein.Wat zijn we nog ontzettend rijk, we beseffen het zelf vaak niet.Ik hoop maar dat het niet te laat is, wie blind was, nu weer ziet.Mevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 26 december 1982Kerst is dit jaar een witte wereld alles is bedekt met sneeuw.Kinderen genieten hoorbaar door hun druk en luid geschreeuw.Sleden die op de zolder lagen kwamen nu weer voor de dag.Ook de schaatsen niet vergeten ieder gaat weer aan de slag.Het ijs is nog niet wat het zijn moet maar dat mag de pret niet drukken.Na wat vallen en weer opstaan zal het toch wel lukken.Iedereen zoekt zijn vertier.En vooral met veel plezier.Want de winter heeft ook kanten die beslist vervelend zijn.Dan kun je de pret ervan niet zien hoor.Nee dan vindt je het niet fijn.Glijden vallend en weer opstaand moeizaam rijdend op je fiets.Door bevroren paden, ach dan vindt je het maar niets.Koude handen, koude voeten en je neus die lijkt wel ijs.Als je thuis komt zeg je dan soms, het was weer een barre reis.Nee van mij mag het wel dooien heus van mij hoeft het niet meer.Ik kijk liever uit naar het voorjaar en vooral naar beter weer.
Een zomerdagEnkhuizen, 24 september 1983Het is een mooie zomerdag uitbundig schijnt de zonLuid schreeuwen kinderen, zij spelen bij de bronHun handjes spelen met het water, dat spat, dat spettert en dat klatertMaar ook de vogels zijn uitbundig hun lied klinkt blij de hele dagVoor ieder die het maar wil horenWat kan dat zingen je bekorenVermengd met het lachen van een kind, het ruisen van het riet langs de slotenHet zachte zingen van de windEen bootje dat door het water glijd, het ritmisch plonzen van de riemenHet stil beleven van de tijdBewogen door de fijne dingen die onze ogen hier aanschouwenDie kijken naar een eenden jong dat heel vlug achter de anderen aanzwemtOp moeders rug komt met een sprongNaar koeien die in het weiland grazen, herkauwend staan ze daar in rustHier kun je alles stil beleven dan leef je werkelijk bewustZo zijn er nog zovele dingen door onze schepper onze gegevenDan denk ik, dank U lieve Heer dat ik vandaag mag levenMevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 28 november 1982De herfst is weer in al zijn pracht en kleur aan ons verschenenAlles wat eerst nog zomer was is plotseling verdwenenDe kleur van boom en plant eerst groen is nu diep rood of bruinEr zijn bomen die geen blad meer hebben alleen een kale kruinDan denk je soms die boom daar lijkt wel dood zo kaal en zo berooidTerwijl hij gisteren nog royaal zijn bladeren heeft verstrooidJa dat lijkt maar zo want het wonder van dat groot geheim dat schuilt hierinAls je denkt die heeft het wel gehad is het juist een nieuw beginWant waar het blad verlaat de tak zien we een kleine knopDaar groeit het volgend voorjaar weer een groen blaadje opDat is het wonder der natuur dat is een groot geheimHet blijft voor ons telkens een verrassing wij mensen zijn maar kleinWat zijn wij toch ontzettend rijk wij beseffen het zelf vaak nietIk hoop naar dat het niet te laat is wie blind was nu weer zietMevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 28 januari 1985Wat zijn voor ons de hoogste waarden in het levenKunnen ze alles wat wij wensen ook gevenVrede met jezelf, of dingen als spijt en wroeging ons bezig houdenHebben wij nog wel genoeg vertrouwenVertrouwen in de schepper die alles nieuw maakt, ook voor UGeloof hoop en liefde zijn de sleutel tot vrede voor altijd en ook voor nuAlleen kan ons hart die rust ons gevenZodat we moedig verder levenMevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 28 januari 1985Om te schrijven moet je inspiratie hebben anders komt er vast niets op papierSoms zweven je gedachten in het luchtledig en gaan met al je denken aan de zwierMaar komen er dan enkele fragmenten dan pak je gauw de pen ter handDe woorden komen dan vanzelf wel en voeren je soms naar een ander landEen land waar je eens van hebt gelezen waar palmen groeien langs een heel wit strandWaar jonge mensen in hun schaarse kleding liggen te zonnen in het warme zandWaar kokosnoten worden stuk geslagen en de koele melk de tongen streeltWaar de blauwe zee de golfjes doet kabbelen, een zwoele wind geluidjes met zich meevoertEn zo je fantasie in dromen streeltHawaï muziek je kunt het bijna horenAls je gedicht uit dromen werd geborenMevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, 14 februari 1983De tijd waarin wij leven is heel gecompliceerdFrustraties aller wegen, want alles gaat verkeerdMen kan geen krant meer lezen, of wordt geconfronteerdmet oorlog, misdaad en geweldJe voelt je dan bezeerdJe vraagt je dan vertwijfeld af, waar dit op uit moet draaienIs er geen liefde enkel haat, moet dat de mensen paaienHet draagt elkanders lastten is een onvergeten daadZo weet je zeker kan het niet je vindt alleen maar smaadAls iemand aardig wezen wil, denkt men vol achterdochtZit hier misschien wat achter, dat is toch ver gezochtGeen openheid en geen vertrouwenToe mensen wordt eens meer bewustJe kunt toch zelf proberen een toekomst op te bouwenWat aandacht voor je medemens, doe eens iets voor elkaarDan wordt misschien de vrede toch nog een keertje waarMevr. G. Heeres Jellema
DankbaarEnkhuizen, 14 februari 1983Voor diegenen in het leven waar ik mee om mag gaanWil ik mijn dank betuigen omdat ze mij veel goed hebben gedaanVeel liefde mag ik steeds ontvangen, veel vreugde door hun aanwezig zijnSoms ook wel heel kleine verdrietjes, maar meestal hebben wij het fijnDe dagen die nog voor ons liggen geven je soms onzekerheidJe hoop er nog veel van te genieten maar laat het over aan de tijdDe tijd die niemand stil kan zettenDe maanden, jaren vlieden heenZonder dat wij er soms op lettenMaar iedere seconde is er éénJe merkt het bij het ouder worden, het is niet meer wat het vroeger wasVeel dingen zie je dan heel anders, je zit héél gauw in zak en asMaar toch gaan we weer moedig verder, het blijde voorjaar tegemoetMet warme en met koude dagen, zo is het immers altijd goedMevr. G. Heeres Jellema
koeEnkhuizen, 15 februari 1993In de wei daar staat een koeHet beest zei nauwelijks nog boeHet dier had in zijn lange levenOntelbare liters melk gegevenMaar nu stond hij al weken droogDat zat de boer ontzettend hoogHet was een hele poos geledenDat we naar een tentoonstelling redenDaar was de koe toen uitverkorenMen pakte hem daar bij de horenEn deed een lint alom zijn nekVersierd met een prachtige rozetHij had de duizend liter melk gehaaldDe boer was dus steeds goed betaaldMaar nu er niets meer viel te halenMoest de man er steeds van balenWant een beest dat leeft van de genadeDan brengt een bedrijf alleen maar schadeZo sprak de boer, hij is wel magerMaar breng hem nu maar naar de slagerDe knecht die zelf ook al niet meer jong was sprak toen op sombere toonZo gaat dat eenmaal in het leven ondank is nog steeds s ’werelds loonMevr. G. Heeres Jellema
Zondag in DrentheEnkhuizen, 15 februari 1993Wij waren in Drenthe, wat was het er stilDan denk je, dat een mens hier nu leven wilDe zondagse rust wordt door niets hier verstoordHet gekoer van een duif is het enigste wat je hoortToch gaat er de rust daar niet aan je voorbijDe zevende dag, zo de bijbel ons leertRust de mens van het werken, omdat hij dan mediteertNeem de tijd om te luisteren naar je eigen gewetenHet kan geen kwaad want er zijn soms veel dingen vergetenWij lopen meestal aan ons eigen voorbijWij vinden onszelf heel belangrijk, hollen maar voort in dit jachtige levenGeen tijd om ons oor eens te luister te leggenWat anderen ons nu eens hebben te zeggenEn luisteren kan dan vaak heel veel verlichtenDan voel je je zo met elkander verbonden en kan je weer beter je eigen taken verrichtenMevr. G. Heeres Jellema
Enkhuizen, datum onbekendWij gaan nu samen 36 jaar door het ’t huwelijks levenDie jaren hebben ons plezier en soms verdriet gegevenWij kregen samen kinderen, in totaal zijn het er vierEn al was er dan geen jongen bij, dat gaf je heus geen zierVier meisjes, allemaal gezonde kinderenSoms begreep je ze niet zo goedMaar dat mocht ons niet hinderenIk heb en zal altijd heel veel van je houdenOok al zijn wij beiden heel anders dan toen we trouwdenWe waren jong en konden alles aanVoor ons zou alles van een leien dakje gaanNu zijn we beiden aan de jaren van het ouder wordenWe vragen ons verbijsterd af, hoe het zo snel kan gaanSoms denk ik aan de dag van toen we trouwdenEn zie ons samen voor het altaar staanDe dagen kort nadat ons huwelijk was begonnenViel het om rond te komen lang niet meeDe oorlog speelde ons ook parten als zovelenHet eten was niet best, dus moesten wij tabak gaan telenDaarmee konden wij dan voor eten ruilen gaanIk hoor je daar met Gerrit Smit nog mondorgel spelen en met je voetop de maat aanslaanNu moeten wij samen verder, de kinderen zijn nu al weer grootToch geven ze ons vreugde maar ook zorgenSoms kijk je met een verre blik afwezig door het raamDan denk ik wat zal er nu in je hoofd omgaanEr zijn omstandigheden waarin een mens zich klein voelt en alleenVooral in deze dagen, dan denk je waar moet dat heenGelukkig is er één die alle dingen weetOok nu helpt en ons niet vergeetJij bent mijn man en dat maakt mij heel blijIk hoop dat dit zo mag blijven voor ons allebeiDeze wens is van je liefhebbende vrouw Geeske
TROUWDOCUMENT Azuweres Heeres Geeske JellemaUitgave Gedichtenbundel 2 december 2016
Search
Read the Text Version
- 1 - 32
Pages: