een uitgave van Facebook Oud-Arnhem
De Vesta in Arnhem is een van de bekendste gebouwen van de stad, waar menigeen toch vrij snel aan voorbijgaat. Dat kan haast ook niet anders aan zo’n drukke singelstraat, en bovendien staat het gebouw al een tijdje ‘leeg’. Het is de creatie van architect Willem Diehl in opdracht van verzekeringsmaatschappij Vesta. Een gebouw waarvoor alles uit de kast werd getrokken en waaraan de klant de degelijkheid van de verzekeraar kon herkennen. Diehl werkte met vele kunstenaars samen om de uitstraling te verkrijgen die hij beoogde. ‘Huis en haard zijn hier in goede handen’ moest het credo zijn, net zoals de Romeinse godin Vesta daar voor zorgde. En dat bleek ook waar te zijn, want de zaken gingen goed. De lat van een miljard gulden verzekerd kapitaal werd in 1964 aangetikt. Vesta was daarmee een van de 15 grootste verzekeraars van Nederland geworden. De Vestaalse tempel lijkt nog steeds te staan als een huis, hoewel er wel een en ander mee is gebeurd. Dat het de tand des tijds heeft doorstaan is een Arnhems wonder. Vesta is altijd een belangrijke werkgever geweest , veel Arnhemmers hebben er gewerkt. Maar misschien vraag je je af: hoe zit dat dan met die maatschappij, welke mensen werkten hier, wat werd hier verzekerd, wat is er met het bedrijf gebeurd in de loop der tijd? Daarover in deze special meer. Het toeval wilde dat ik tijdens openstelling op de landelijke Openmonumentendag Jan Veltman tegen het lijf opliep. Hij had een familiealbum meegenomen met foto’s van het bedrijf waar zijn vader en opa jarenlang directeur van waren geweest. Die verhalen willen wij natuurlijk ook graag horen... Ontstaansgeschiedenis Verzekeringen zijn er tegenwoordig in alle soorten en maten. Maar hoe is dit eigenlijk ooit begonnen? In de 17e eeuw werden er voor het eerst verzekeringen gesloten op beurzen bij zeehavens. Er waren geldleners nodig om het risico te dragen van het transport over zee. De verzekeraar met de laagste aanbieding deelde mee in de opbrengst. Pas vele jaren later ontstonden er kantoren waar je privéverzekeringen kon afsluiten. Met name aan een brandverzekering bleek grote behoefte. Vesta was een bedrijf gespecialiseerd in levensverzekeringen, een bredere vorm van verzekeren wat daar weer uit is voortgekomen. De eerste levensverzekeraars ontstonden aan het begin van de 19e eeuw te Rotterdam. Je kunt wel zeggen dat die stad een pioniersfunctie vervulde. Grote verzekeringsmaatschappijen, zoals RVS en Nationale Nederlanden, die ook nu nog bestaan, hebben hun wortels in Rotterdam. Maar er was vrijwel direct wildgroei aan premies voor hetzelfde product. De koning wilde dat aan banden leggen. Voortaan had men zijn goedkeuring nodig bij een oprichtingsakte. Hoewel de Hoge Raad dit systeem in 1880 weer afschafte, zien we dat deze vorm eind 19e eeuw nog volop in gebruik was. Zo ook in de oprichtingsakte van 24 maart 1893 van onze Vesta, die te Amsterdam was getekend door de directeur generaal namens koningin Emma, Regentes van het Koninkrijk. In 1900 begon Vesta ook te pionieren in Arnhem met een kantoor in de Jansstraat op nr.24, onder de naam “Vesta” Maatschappij van Levens- verzekering N.V. gevestigd te Arnhem. In die beginperiode heeft de heer H.W.J. Fockema, een van de mededirecteuren, er waarschijnlijk alles aan gedaan om het hele bedrijf naar Arnhem over te hevelen. In de gemeente waren ze er namelijk al over uit dat de stad zich moest gaan ontvouwen tot een dienstencentrum. En dat bood kansen! De bakermat van Vesta blijkt te liggen in Amsterdam op Doelenstraat 8. In 1895 werd een nieuw kantoortje betrokken op Singel 548. Dat werd al spoedig ook te klein, zodat de nieuwe directie overging tot nieuwbouw op de hoek van de singel in 1904. Het pand bestaat nog maar heeft slechts tot 1915 voor Vesta dienst kunnen doen.
De advertentie links is uit 1907, het moment waarop Vesta zich definitief in Arnhem vestigt met een kantoor in de villa van Jansbuitensingel 5. In de media werd nog veel reclame gevoerd voor het Amsterdamse kantoor, waar opvallend genoeg een meerderheid invloedrijke Arnhemmers actief was. Zo zien we bijvoorbeeld dat dhr. Gilles André de la Porte als commissaris een toezichthoudende functie voor Vesta bekleedde. Iets wat hij uitstekend kon, omdat hijzelf succesvol directeur was van zijn eigen brandverzekeringsmaatschappij te Arnhem. Voor de oplettende lezer is de naamsvermelding van de baron ook interessant. Zou met de “H.W.J.” die op de Velperweg woonde misschien de directie van Vesta bedoeld zijn? >> kantoor AVM, zie: FBOA d.d. 7-10-2016 >> woonadres H.W.J., zie: FBOA d.d. 19-02-2016 In de laatste decennia van de negentiende eeuw was het oprichten van verzekeringsmaatschappijen aan de orde van de dag. Men meende daarin een lucratieve broodwinning te zien, zonder zich af te vragen of men er wel de benodigde bekwaamheid voor had. Velen sneuvelden al spoedig. Ook Vesta heeft jarenlang de grootste moeite gehad de touwtjes aan elkaar te knopen. Zozeer zelfs, dat een der vroegere directeuren 25.000 gulden uit eigen zak heeft voorgeschoten om de zaak draaiende te houden. Het heeft wel ruim 30 jaar geduurd om het voortbestaan, ook in de ogen van de toen in het leven geroepen Verzekeringskamer, te rechtvaardigen. Ook het herenhuis aan de Jansbuitensingel bleek niet groot genoeg om het toenemende personeel behoorlijk te huisvesten. Het verzekerde kapitaal was inmiddels tot 9 miljoen gestegen. In 1910 besloot men voor uitbreiding in de naastliggende villa. Daar heeft Vesta het nog 20 jaar uitgehouden, waar men het verzekerde kapitaal ook nog eens wist te verviervoudigen. Tja, toen was er dus echt een huisvestingsprobleem. De directieleden o.l.v. de heer H.W.J. Fockema, die al eens vaker met dit bijltje had gehakt, besloten om geen halve maatregelen te nemen. Er zou een nieuw kantoorpand moeten komen dat plaats kon bieden aan 100 man personeel, zo’n twee keer de hoeveelheid van het toenmalige bestand, waar men toen dacht 50 jaar mee vooruit te kunnen. In stadsarchitect Diehl vond men de perfecte man om dit voor elkaar te krijgen. Hij kwam met het ontwerp van een heuse vestaalse tempel, dat min of meer ook een eindpunt zou betekenen van zijn bouwkundige oeuvre. Gedurende de bouwjaren van 1930 tot 1932 vond het personeel zijn toevlucht in de buitenplaats ‘Sterrenberg’.
Bouw en opening van de Vesta De laagste inschrijving voor de bouw werd gedaan door gebr. Neijenhuis te Arnhem voor het precieze bedrag van 218.740 gulden. Zij kregen dus de opdracht. Voor dat bedrag werden ook centrale verwarming, een ventilatie-inrichting, een liftinstallatie én permanente floodlight-buitenverlichting geleverd. De bouw verliep spoedig en veel Arnhemse bedrijven en kunstenaars waren werkzaam in het project. Zo was daar de fa. Bruynzeel die alle binnendeuren leverde, fa. Stokvis voor het metaalwerk, en de Houthandel van fa. Coers voor al het timmerwerk. Op kosten werd niet beknibbeld. Zelfs Philips Gloeilampenfabriek was hier al van de partij, en bijna nostalgisch kunnen we toch ook wel het torenuurwerk van de fa. Eijsbouts noemen. Maar het meest in oog springend bleek toch wel het natuursteen in de voorgevel van de tempel, gehouwen door kunstenaar Gijs Jakobs van den Hof. Op de foto hieronder zie je het kunstwerkstuk van de achterzijde!
Het publiek moest lijdzaam aanzien hoe de klassieke villa’s aan Jansbuitensingel 4-5-6 werden afgebroken… Langzaamaan werd het voor iedereen duidelijk dat er in de stad weer een nieuw pareltje zou verrijzen. Architect Diehl was regelmatig met zijn dikke sigaar in de mond op het werk te vinden. Opzichter Spreij kan het nog allemaal levendig voor de geest halen als hij eind jaren 80 door de stadsomroep voor een reportage geïnterviewd wordt. Willem Diehl liet zich door niemand de les lezen. Erg zorgzaam was hij wel. Hij stierf te Hilversum op 27 augustus 1959. Bekijk hier het filmpje van Stadsomroep Arnhem >> Reportage
Op 18 mei 1932 was het dan eindelijk zo ver, de poorten van de tempel konden worden geopend. Hoewel de foto hieronder genomen is bij het 50-jarig jubileum van Vesta (1943), is die wel heel leuk om hier te plaatsen. De president-directeur en W.D. Veltman sr. worden met bloemen ontvangen door 5 vestaalse maagden. Dit moet de entreehal van de Groote Sociëteit zijn omdat Vesta toen gevorderd was door de Duitsers. Het moet een fantastische dag zijn geweest voor alle medewerkers om het nieuwe pand in gebruik te mogen nemen. De directie had alles tot in de puntjes verzorgd, dat moge blijken uit de verhalen die we in de plaatselijke kranten kunnen terugvinden. En zoals we ook kunnen lezen bleek de opening tevens het afscheid te betekenen van H.W.J. Fockema, die Arnhem dit prachtige gebouw had weten te bezorgen. De eerste steen die door zijn kleinkinderen werd gelegd is nog links zichtbaar bij de entree. Het waren de twee zoontjes uit bankiersfamilie Wurfbain, die aan de overkant op de Jansbinnensingel nr.1 had gewoond. Heel waarschijnlijk liggen achter de steen nog de officiële stukken die bij de bouw ingemetseld werden…
Maatschappij Vesta onder leiding van de Veltmannen In 1931 verwierf Nationale Levensverzekeringbank N.V. het gehele aandelenkapitaal van Vesta, waardoor zij een dochtermaatschappij van deze zeer krachtige en gezonde instelling werd. Vesta is vrij regelmatig gegroeid, ook al doordat in de loop der jaren diverse maatschappijen en fondsen werden overgenomen. Maar om groot te worden kun je het niet veroorloven om een makkelijke koers te varen. Vesta was ook actief als geldverstrekker bij grote bouwprojecten. Zo klopte de gemeente bijvoorbeeld bij hen aan voor een geldlening van het nieuw te verrijzen Sportfondsenbad. Stel je maar eens voor hoe je zo’n bedrijf moet leiden. Het Vestakantoor zelf was eigenlijk niet veel meer dan een groot administratiekantoor, waar m.b.v. de modernste snufjes alles keurig netjes werd bijgehouden. Met foto’s uit de beginperiode kan worden geconcludeerd dat de grote technische verbeteringen tot die tijd waren: het aanschaffen van een rekentrommel, een telmachine voor de afdeling wiskunde en een schrijfmachine voor de administratieve afdeling. Maar wat te denken van al die incasseerders in de buitendienst, die overal in Nederland wekelijks langs de deuren gingen om guldens en kwartjes te verzamelen. Dat geld moest uiteraard om de zoveel tijd binnen gebracht worden én tot op de cent kloppen, anders had je wel een probleem. Bij Vesta werd het de gewoonte om de beste agenten, zij die de verzekeringen moesten verkopen, elk jaar in het zonnetje te zetten. Als we de verhalen uit het verleden mogen geloven, lijkt het alsof iedereen in het bedrijf het altijd erg naar de zin had. De heer W.D. Veltman, directeur van ”De Nederlanden van 1894”, werd op de vergadering van aandeelhouders in 1936 gevraagd om mede-directeur van Vesta te worden. Deze functie was vacant geworden vanwege een noodlottig ongeluk tijdens een jachtpartij te Ede. Veltman was reeds op 14-jarige leeftijd in dienst getreden als kantoorbediende, waarna hij door grote inzet en zelfstudie uiteindelijk al op jonge leeftijd de leiding over het Amsterdamse bedrijf kreeg. Hij begreep zijn mensen en stond pal voor het personeel waarmee hij zo lang had samengewerkt. Daarom accepteerde hij de functie mits Vesta zijn maatschappij zou overnemen. Op 1 januari 1937 werd hij benoemd en was de fusie een feit. In datzelfde jaar verhuisde al zijn personeel naar Arnhem. De oorlogsjaren brachten zowel zeer onprettige ervaringen alsook heel prettige. Onprettige door de vele maatregelen van de Duitse bezetter en de op korte termijn gedwongen verhuizing. Het was geen wonder dat het oog van de Duitsers op het opvallende bouwwerk viel, en in 1942 werd het dan ook door de Luftwaffe gevorderd. In enkele dagen moest het volledig ontruimd zijn. Wat dit betekende kan men zich voorstellen, vooral als men weet dat hiervoor drie platte wagens en één paard beschikbaar waren. Hiervoor moest de gehele inventaris worden overgebracht naar het gebouw van de Groote Sociëteit in de Koningstraat, dat hiervoor gelukkig beschikbaar was. Het was een middeleeuws schouwspel wat daar toen te zien was. Grote wagens volgeladen met meubilair, archiefkasten, enz. rolden door de stad en werden door 12 tot 20 vestaalse maagden getrokken… Uit deze advertentie van 1942 valt op te maken dat bij de noodlottige verhuizing van het kantoorpersoneel met de Rotterdamse tak werd uitgeweken naar de incassobank op het Velperplein. Op de foto links wordt duidelijk dat het nieuwe onderkomen gedeeld werd met de Arnhemsche Hypotheekbank, die hun kantoor op de Jansbinnensingel door verwoesting waren verloren. Veltman werd er tot directeur benoemd.
Maar prettig was de oorlogstijd toch ook wel te noemen door een ongekende saamhorigheid tussen het personeel van hoog tot laag, gestimuleerd door het gemeenschappelijk verweer. Na de bevrijding door de inzet van allen om in de kortste tijd weer orde te brengen in de onbeschrijfelijke chaos die werd aangetroffen in het leeggeroofde Arnhem na 9 maanden evacuatie. Daarbij hielp dat een belangrijke boekhoudmachine in Duitsland werd opgespoord. In de oorlog heeft Vesta in Huissen(?) een stuk land gehuurd, waarop personeel aan de slag kon om de karige voeding in die tijd wat te verbeteren. Gezamenlijk werd gespit, geplant, geschoffeld en geoogst. Voor directeur Veltman kwam het einde van de oorlog helaas te laat. Hij stierf te jong op 59 jarige leeftijd en daarom moest dus weer naar vervanging gezocht worden. De Raad van Commissarissen benoemde zijn zoon, die inmiddels ook veel ervaring in het bedrijf had opgedaan, tot adjunct-directeur. Omdat hij dezelfde initialen had werd hij met Veltman jr. aangesproken. De herdenkingsplaat hier rechts te zien, bevond zich lange tijd bovenaan de trap in het gebouw, maar ligt nu al enige tijd in bewaring bij zijn kleinkind in Huissen. Een ander kunstwerk dat herinnert aan het 50-jarig jubileum is nog wel te zien in een nis van de entreehal. Bovenstaande foto verraadt dat het pas na de oorlog geplaatst moet zijn. En dat is ook logisch omdat Vesta in een tijdelijk onderkomen zat.
Na de oorlog vertoonde de productie van verzekeringen een enorme groei, met als gevolg grote uitbreiding van het personeel. Het verzekerde kapitaal bedroeg in 1941 100 miljoen, in 1944 155 miljoen, in 1950 250 miljoen, in 1955 0,5 miljard en in 1964 werd de feestelijke mijlpaal 1 miljard verzekerd kapitaal bereikt. De snelle stijging werd naast de gestegen welvaart en de geboortegolf, veroorzaakt door de stijging van lonen en prijzen, waardoor de verzekeringen moesten meestijgen om aan hun doel te kunnen blijven beantwoorden. Even spannend werd het bij de invoering van de AOW en de AWW eind jaren vijftig. Zouden mensen door het sociale zekerheidsstelsel minder snel naar een verzekeraar stappen? Dat bleek niet zo te zijn. Het bracht juist bewustzijn en behoefte om zelf op deze basisvoorziening voort te bouwen. Ook de mogelijkheid tot aftrek van het inkomen op de loonbelasting bij kapitaalverzekeringen bleek een goede stimulans om voorzieningen te treffen voor de oude dag. Deze mogelijkheden kwamen met het groeien der welvaart. Toen ook de aftrek op de hypotheekrente er kwam, had men waarschijnlijk nog niet door dat er ook ergens een plafond moest zijn. De directie, bestaande uit de heren H.G. Van Everdingen en W.D. Veltman jr., begon eind jaren veertig ernstig te denken aan uitbreiding van het kantoorapparaat. Het pand op Jansbuitensingel 7 bood nog mogelijkheden, maar in 1950 werd het besluit genomen om toch weer een geheel nieuw administratiekantoor neer te zetten. Op de singel bleek nog een grote open ruimte te zijn dat jarenlang dienst had gedaan als plantsoen en onderkomen voor gemeentewerken. Er had hier ooit een boerderijhuis gestaan dat in 1902 was afgebroken. Voor de opdracht werd architect v.d. Ven uit Velp uitgekozen. Hij ontwierp een modern kantoor waaraan op het laatste moment nog een mooie recreatiezaal op de bovenverdieping kon worden toegevoegd. Aannemer werd Jos Neijenhuis, met wie in 1932 uitstekende ervaringen waren opgedaan. Vanwege Vesta’s bouwactiviteiten was dat bedrijf inmiddels al lang door de Maatschappij opgenomen. Op 16 oktober 1952 werd door Hendrik Veltman, de vierde zoon van de directeur, de eerste steen gelegd. Opening vond plaats op 12 januari 1954 door burgemeester Matser. Van Everdingen was inmiddels opgeklommen tot directeur van Nationale, die alle aandelen van Vesta had verworven. Nationale benoemde hem vervolgens tot commissaris van Vesta. De groei van het aantal verzekeringen noodzaakte tot reorganisatie van de administratie. In 1954 werd het ponskaartensysteem ingevoerd, en intussen werd verder gedacht en gesproken over verdere automatisering. In 1958 werd een microfilm-installatie aangeschaft en in 1960 de eerste computer. Het grote aantal contracten (1,5 miljoen) van zowel kapitaal- als volksverzekeringen noopte tot automatisering. De aangeschafte Univac Solid-state computer van Remington Rand was feitelijke een administratie-machine, de eerste in Nederland van dit type, waarmee klanten en buitendienst sneller bediend werden. Door de sterke groei zou er geen personeel afvloeien. Maar wat zouden deze dan moeten gaan doen als computers het werk overnamen? BIJ VESTA VERZEKERD UW TOEKOMST VERBETERD! Natuurlijk namen machines niet gelijk alles over, slechts een deel van de mensen werd omgeschoold. Zo’n eerste computer besloeg wel de hele benedenverdieping van de nieuwbouw, daar kon niets anders bij, mede i.v.m. de vereiste klimatologische omstandigheden voor de computer. Een laptop van nu heeft veel meer capaciteit dan die grote computer van toen. Toch was het een hele grote stap die hiermee werd gezet.
In 1968 vierde Vesta haar 75e levensjaar. Het personeel reisde daarvoor af naar Rotterdam. Uit alle hoeken van Nederland stroomde het volk toe voor een leuke feestdag in De Doelen. Uiteraard werd ook stil gestaan bij de geschiedenis van het bedrijf. De heer Veltman jr. haalde het verhaal uit de kast van twee grote brandkasten met elk drie sleutels uit het eerste levensjaar van Vesta, in een tijd dat er nog weinig tot niets viel op te bergen. Het personeel schonk op deze dag een staande klok voor op het kantoor. Die zou een mooi plaatsje vinden naast de beroemde brandkast. Aan feesten geen gebrek bij de maatschappij. Zo werden medewerkers van Vesta in 1963 al meteen op de dag van de fusie getrakteerd met een 100-jarig jubileum van de Nationale.
Vesta onder de hoede van Nationale-Nederlanden Met de veranderingen die in 1962 op stapel stonden, begon er gemorreld te worden aan het fundament dat Vesta in Arnhem had opgebouwd. Vanwege de aangekondigde fusie van de Nationale Levensverzekeringbank met De Nederlanden van 1845 in dat jaar, moest er ernstig worden gekeken naar de juiste formule qua kantoorruimte voor het Arnhemse bijkantoor van ‘Nationale-Nederlanden’. De verschillende verzekeraars mochten dan wel gefuseerd zijn, voor de buitenwereld was niet echt zichtbaar dat er iets was veranderd. De Nederlanden van 1845 had een fraai kantoor op het Willemsplein, zouden ze dat zo maar opgeven? ‘De schalkse stoere knaap, temidden van deftige voorouders’ schreef men destijds in de krant. Maar na bijna 30 jaar werden de deuren vlak voor Kerst toch echt gesloten. Op 9 januari 1969 zou er een nieuwe opening plaatsvinden elders in de stad. Nationale-Nederlanden stak het personeel een hart onder de riem. Ze hadden een voorkeur voor een pand waar alle medewerkers van de binnendiensten gezamenlijk konden worden gehuisvest. Er bleek nog voldoende rek te zitten voor nieuwbouw in de Jansbuitensingel. De villa op nummer 7 was al afgebroken en ook het pand op nummer 8 moest het ontgelden voor de snode plannen van Nationale Nederlanden. De stoelenwisseling kon beginnen. Het personeelsbestand van De Nederlanden moest zich voegen tussen de mensen van Nationale, Eerste Rotterdamsche, Tiel-Utrecht en de Arnhemsche Hypotheekbank. Gelukkig was het oude vertrouwde meubilair wel meeverhuisd. Weinigen begrepen dat er sprake zou zijn van een totale fusie. ‘De hele familie onder één dak’, werd er aan de Jansbuitensingel 7-8 gezegd. ‘Een bezoeker kan de deur van nummer 7 binnengaan of die van nummer 8. Het maakt weinig uit, want hij komt in een grote hal waar hij weer kan kiezen. Rechtsaf naar De Nederlanden, linksaf naar Nationale en Eerste Rotterdamsche, terwijl bovendien verschillende etages in gebruik worden genomen door de Vesta.’ Enige tijd nadat de heer Van Everdingen tot directeur van Nationale was benoemd werd de “Veenkoloniale Levensverzekering Maatschappij” te Veendam overgenomen door Vesta. De directeur, heer E. Kloosterhuis, werd benoemd tot mede- directeur van Vesta, naast Veltman jr. Een goed koppel in één kamer. Ze werkten als gewaardeerde collega’s naast elkaar.
In de verzekeringswereld werd het gebouw bestempeld als het eerste gemeenschappelijke bijkantoor van Nederland. ‘Vanuit Arnhem de binnendienstvictorie’, werd er geschreven. De term ‘bijkantoor’ zou men korte tijd later schrappen uit de correspondentie. Het verzekeringswezen vond men ook buiten de Randstad volwassen genoeg geworden. Voor dochtermaatschappij Vesta stond er echter iets anders op het programma. Die was namelijk al aan het samenwerken geslagen met een andere dochter die Victoria heette. Beide gingen zich specialiseren in schadeverzekeringen, en daaruit ontstond op 1 januari 1967 een nieuwe maatschappij genaamd ‘N.V. Schadeverzekeringsmaatschappij Victoria-Vesta’. De samenwerking verliep zo goed dat er in 1971 werd besloten ook de levensverzekeringen van Victoria en Vesta samen te voegen, waarmee de naam veranderde in ‘Levensverzekering Maatschappij Victoria-Vesta N.V.’ De fusie maakte een gemeenschappelijk hoofdkantoor noodzakelijk, en aangezien Victoria in Amsterdam huisde en Vesta in Arnhem werd besloten de nieuwe vestigingsplaats ergens in het midden te laten vallen. De keuze viel op Ede, een groeigemeente met een centrale ligging. Voor Vesta niet zo’n probleem, de medewerkers konden nog in Arnhem blijven wonen en reizen. Voor Victoria, sinds 1883 aan de Amsterdamse grachten gevestigd, was het verhuizen naar de provincie ingrijpender. Medewerkers moesten verhuizen naar het midden van het land. Maar de zeer krappe arbeidsmarkt in de Randstad en het ruimtegebrek op de Keizersgracht zonder verdere uitbreidingsmogelijkheden, maakte dat Ede in alle opzichten een betere plek was. Zo werd in 1973 een nieuw pand betrokken middenin een woonwijk aan de rand van Ede, en zo komt het dat Vesta na 73 vette jaren uit Arnhem vertrok. W.D. Veltman jr. kon in 1970 nog zijn 40-jarige jubileum in Arnhem meemaken. Kort na de verhuizing ging hij met pensioen en werd hij tijdens een mooie afscheidsreceptie door vele sprekers gewaardeerd en geëerd. De hele familie met 7 kinderen en echtgenoten waren daarbij aanwezig. De fusie met Victoria en de verhuizing naar Ede riepen natuurlijk gemengde gevoelens bij hem op. Hij ging echter volop voor het zakelijke belang en het succes gaf ook een voldaan gevoel. In de jaren daarna vond, mede door de opkomende automatisering, een grote verandering plaats binnen de maatschappij. Aangezien Victoria-Vesta een zeer grote verzekeringsportefeuille had, 15% van alle Nederlanders had toen één of meer verzekeringen bij het bedrijf, bracht deze omschakeling grote gevolgen met zich mee voor zowel de binnen- als de buitendienst. De arbeidsintensieve taak van de agenten, het incasseren van premies, werd vervangen door girale incasso en ondergebracht bij de binnendienst. Het agentenbestand moest vervolgens meer dan gehalveerd worden. Maar niemand werd naar huis gestuurd; zij die overbleven werden namelijk omgeschoold tot verzekeringsadviseurs…
GELUKKIG HEEFT HIJ MEER VERSTAND VAN VERZEKEREN! Relativerend volgens de tijdgeest, dat waren de Victoria-Vestafilmpjes van Clement Burger die gelukkig meer verstand van reclame had. Via de site van ‘Het ReclameArsenaal’ zijn ze gelukkig ook nog te bekijken… >> Victoria Vesta verzekert modern (tip: gebruik de zoekfunctie) De dreiging van het samengaan van de verzekeringsmaatschappij Amev en de VSB Bank in 1990 maakte dat Nationale-Nederlanden weer om zich heen ging kijken. In NMB-Postbank werd een ideale fusiepartner gezien. Haar uitgebreide kantorennetwerk kon een aanvulling zijn voor de agenten van Nationale-Nederlanden. De fusie kwam in 1991 tot stand en de onderneming is sindsdien onderdeel van de ING Groep. Amev en VSB fuseerden in 1990 tot Fortis. ING bouwde op de Jansbuitensingel haar nieuwe kantoor op de plek waar Vesta in 1952 haar uitbreiding zocht. Argwanende voorbijgangers moesten constateren dat wederopbouwarchitectuur toch ook wel zijn charme had. De Jansbuitensingel was nu tot een complete ‘verzekeringsboulevard’ geworden. Hoe liep het nu af met de Vesta in Ede? In 1993 besloot Nationale-Nederlanden om de schade- en levenactiviteiten van Victoria-Vesta samen te voegen met de RVS. Dit leidde uiteindelijk tot het verlies van de naam Victoria-Vesta. De RVS verhuisde van Rotterdam naar Ede en besloot in 2009 volledig op te gaan in Nationale-Nederlanden, waardoor ook deze icoon verdween. Nationale-Nederlanden lijkt steeds meer een monopolist te worden. Het bedrijf floreert als nooit tevoren. Op 5 oktober 2016 deed NN-Group onverwacht een bod in contanten op alle aandelen Delta Lloyd. Het bod had een waarde van 2,4 miljard euro. Delta Lloyd, de op drie na grootste verzekeraar in Nederland, heeft 3,2 miljoen klanten in Nederland en België en ongeveer 5200 medewerkers. De combinatie wordt in 2017 een sterke speler op het gebied van pensioenen, schadeverzekeringen en vermogensbeheer in Nederland en België. Vakbonden vrezen echter dat er veel banen verloren gaan. De Arnhemmer weet dat er aan de Jansbuitensingel veel kantoren leeg staan. Met de Arnhemse Vesta is het helaas niet anders. Op 12 augustus 1984 werd het gebouw plotsklaps gekraakt door zes jongeren die verklaarden dat het al anderhalf jaar leeg stond. Een dag later ging de politie over tot ontruiming, nadat beheerder ABC-Vastgoed daar om gevraagd had. De krakers gingen er zonder al te veel problemen uit, maar het bracht wel te weeg dat diverse partijen belangtelling kregen voor het kantoor. In 1988 werd het opgeknapt met geld uit de monumentenpot, min of meer op aandringen van projectontwikkelaar Westermeijer die er zelf in wilde huizen. Maar de zaken gingen voor Westermeijer helaas niet voor de wind, waardoor het pand weer in de verkoop kwam. Het bedrijf is inmiddels ook ter ziele gegaan. ING nam het stokje over, maar kon er ook geen huurders voor vinden. Vesta wordt nu beheerd door Ad-Hoc die er nette studenten in laat verpozen. Misschien dat de werknemers van Nationale-Nederlanden die er nog zijn een oogje in het zeil kunnen houden.
Bronnen Contact personeelsblad Vesta Maatschappij v. Levensverzekering Arnhem H.vd.Ploeg & D.Caderius v.Veen Verliefd op Arnhem, een villa voor de godin Vesta (1999) Koninklijke Bibliotheek Delpher archieven Arnhemsche Courant ReclameArsenaal http://www.delpher.nl TweeN Virtueel Verzekeringsmuseum Best archieven reclamemateriaal Victoria-Vesta Wikipedia http://www.reclamearsenaal.nl personeelsblad Nationale-Nederlanden http://www.archieven.nl verzameling Harrie van Vroenhoven over verzekeringen http://www.vvmbest.nl periode Nationale-Nederlanden citaten overgenomen Illustraties: Gelders Archief Privécollectie auteurs Romeinse god Vesta: http://kunst-en-cultuur http://vesta-mythologie http://tempelvanvesta Vesta is de godin van de huiselijke haard (en veiligheid). De Vestaalse maagden moesten er voor zorgen dat het heilige vuur bleef branden. Hier ligt dus de link naar de verzekeringen van Vesta, de huiselijke haard. Benno Landsheer en Jan Veltman – januari 2017
Search
Read the Text Version
- 1 - 14
Pages: