Important Announcement
PubHTML5 Scheduled Server Maintenance on (GMT) Sunday, June 26th, 2:00 am - 8:00 am.
PubHTML5 site will be inoperative during the times indicated!

Home Explore Antwoorden op controlevragen hoofdstuk 4 - Marketing & Sales voor de horeca deel 1

Antwoorden op controlevragen hoofdstuk 4 - Marketing & Sales voor de horeca deel 1

Published by marcom, 2016-08-09 09:56:51

Description: Antwoorden op controlevragen hoofdstuk 4 - Marketing & Sales voor de horeca deel 1

Search

Read the Text Version

Marketing & Sales voor de horeca – Deel 1Antwoordmodel controlevragen hoofdstuk 4

Marketing & Sales Horeca deel 1Hoofdstuk 4 | Antwoorden controlevragen 1 In de horecabranche spreek je (ook) van de markt van ‘vragers’ en ‘aanbieders’? Wat bedoelen we hiermee? De vragers zijn in dit geval de consumenten, de kopers. Een gast die komt dineren bij een restaurant is een voorbeeld van een vrager. De aanbieders zijn hier de horecaondernemers. Hoe meer aanbieders er op de markt zijn, hoe meer concurrentie. Wanneer een horecaondernemer geen concurrentie heeft, hoeft hij alleen rekening te houden met de bereidheid van de kopers om de gevraagde prijs te betalen en niet met de prijs van de andere aanbieders. 2 Noem de 4 theoretische aanbodsituaties en leg die aan de hand van een voorbeeld uit. 1 Monopolie: Eén aanbieder met een uniek product. Voorbeeld: ANWB had tot de komst van Route Mobiel de markt voor pechhulp van voertuigen onderweg voor zich alleen. 2 Oligopolie: Een beperkt aantal aanbieders met hetzelfde product of vergelijkbare producten. Voorbeeld: Drie cafetaria’s in dezelfde woonwijk houden elkaars frietprijzen in de gaten, maar onderscheiden zich door productkwaliteit, assortiment en zelfgemaakte artikelen. 3 Volledige mededinging: Veel aanbieders met hetzelfde product (homogeen product). Voorbeeld: De wereldgraanmarkt is een voorbeeld, waarbij de aanbieder (agrariërs) geen invloed hebben op de prijs maar enkel op de hoeveelheid graan die hij/zij verkoopt. 4 Monopolistische concurrentie: Veel aanbieders met vergelijkbare producten (heterogeen product). Voorbeeld: In een populaire kroeg in Amsterdam wordt een eigen merk bier gebrouwen. Omdat het product onderscheiden kan worden van andere soorten bier en daardoor niet direct vergelijkbaar is, is de aanbieder vrijer in de prijsbepaling. 3 Hoe moet een bedrijf omgaan met concurrentie? Er worden door Porter drie uitgangspunten onderscheiden voor het optimaal benutten van een concurrentievoordeel. Welke zijn dit? 1 Kostenleiderschap: De kostenleider wint de concurrentiestrijd door goedkopere producten te verkopen dan zijn concurrent. 2 Productdifferentiatie: De ondernemer onderscheidt zich van zijn concurrenten door producten en diensten te leveren met een duidelijke meerwaarde. 3 Focusstrategie: De ondernemer richt zich bij deze strategie op één of enkele groepen afnemers met dezelfde wensen en behoeften.

Marketing & Sales Horeca deel 14 De horecaondernemer zal op verschillende niveaus onderzoek moeten doen. Wat is het verschil tussen een analyse op macro-omgeving en een analyse op de meso-omgeving?Analyse macro-omgeving: Analyse meso-omgeving:Volgen van landelijke ontwikkelingen door Volgen van ontwikkelingen binnen depublicaties te lezen van onder andere: bedrijfstak en directe omgeving:* Bedrijfschap Horeca en Catering * Concurrenten (ver)kennen* Centraal Bureau voor de Statistiek * Onderscheiden van concurrenten door* Nederlands Bureau voor Toerisme en bedrijfsformule Congressen* Sociaal Cultureel Planbureau* Foodstep* Andere media: kranten, vakbladen en internet5 De horecaondernemer kan de concurrentie beoordelen aan de hand van een vijftal punten: 1 Kenmerkende omschrijving van de 6 P’s. 2 Waarin zijn de directe concurrenten sterk en waarin zijn ze minder sterk? 3 Hoe weet de concurrent zich positief te onderscheiden in de markt? 4 Hoe profileert de concurrerende horecaondernemer zich? 5 Welk concurrentievoordeel heeft het eigen bedrijf?6 Welke stimuli beïnvloeden het koopgedrag van een consument? Oneindig veel stimuli hebben invloed op het koopgedrag van consumenten. Dit kunnen stimuli op verschillende niveaus zijn binnen de horeca, bijvoorbeeld: - Micro-niveau: de kwaliteit van de bediening heeft invloed op hoeveel de consument bestelt tijdens zijn/haar verblijf in de horecaonderneming. - Meso-niveau: de prijs bij verschillende restaurants in een stad heeft invloed op de restaurantkeuze van de consument. - Macro-niveau: de economische situatie in het land heeft invloed op de koopkracht en de bereidheid om geld uit te geven aan horecaondernemingen.


Like this book? You can publish your book online for free in a few minutes!
Create your own flipbook