Important Announcement
PubHTML5 Scheduled Server Maintenance on (GMT) Sunday, June 26th, 2:00 am - 8:00 am.
PubHTML5 site will be inoperative during the times indicated!

Home Explore Klimaatbeheersingsinstallaties ontwerpen (KLIC)

Klimaatbeheersingsinstallaties ontwerpen (KLIC)

Published by jan-willem.koops, 2016-04-18 10:26:07

Description: Klimaatbeheersingsinstallaties ontwerpen (KLIC)

Search

Read the Text Version

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Figuur 6 Indeling kantoorruimte Om de werking en de ontwikkeling van de inductie-units te begrijpen, bespre- ken we eerst de gevelunit (zie figuur 7). De lucht uit de centrale luchtbehande- lingsinstallatie wordt toegevoerd aan de onderzijde. Omdat er straks sprake is van twee luchtstromen wordt dit de primaire lucht genoemd.7363_050 - 12 -

(J... Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 uitblaasrooster 11 I. uitgeblazen [Llclit = mengkamer - LUJU 1111~1 primaire lucht + secundalre luclit omkasting \' ~ _1 0 I t.ilter warmtewiaselaar \ --00.'f~..l ..I aanzuigrooster 0'\"i- \1 \ --I primaire lucht ~\0'0 I I secundaire lueht injeetie- nozzle luchtkamer r--- 0\"~If I-- toevoer I prlmaire lucht I lekbak i- ~7363_050 Figuur 7 Principe inductie-unit De injectie-nozzle blaast lucht met een hoge snelheid uit. Omdat ook die lucht als gevolg van ejecteurwerking wil induceren, zuigt ze door de onderdruk de lucht aan die toestroomt door de warmtewisselaar. De aldus aangezogen ruim- telucht wordt de secundaire lucht genoemd. De primaire en secundaire lucht worden samen aan de ruimte toegevoerd. Door warm water of gekoeld water door de warmtewisselaar te voeren kan er naverwarmd en nagekoeld worden. Regelafsluiters in de koud- en warmwatertoevoer worden aangestuurd door een regelaar. De temperatuur wordt gemeten in de ruimte. Gemeten en gewenste waarden worden vergeleken en de betreffende afsluiter wordt middels een stelmotor in de juiste waarde gezet. Deze afsluiters kunnen tweeweg- of drie- wegafsluiters zijn. De gevelunits zijn uitgerust met een lekbak en kunnen ook ontvochtigen. - 13 -

(]... Reed Business OpLeidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 De plafondunit (zie figuur 8) heeft een geheel andere constructie dan de vensterbankuitvoering. De primaire lucht wordt toegevoerd via de nozzles en wordt daar gemengd met de secundaire lucht uit de ruimte die via de warmte- wisselaar is toe gestroomd. Beide luchthoeveelheden samen worden langs het plafond ingeblazen. .. nozzles _. ··-i-rI 'I \"\ -, ~ ~I'..geCOnditioneerje !•••• .. . . . . .ventilatielucht, -1-,,\·' --- ruimtelucht geperforeerde frontplaat Figuur 8 In deze units is geen lekbak aangebracht, wat betekent dat de unit aileen voelbaar koelt. De watertoevoertemperatuur moet daarom ook altijd boven het dauwpunt blijven (zie figuur 9). Voor de montage van de units in het plafond is inzicht in de inrichting nodig. De units kunnen haaks of parallel aan een gevel aangebracht worden en de keuze wordt gemaakt aan de hand van de verwachte thermische stromingen in de ruimte. io2c4 luchttemperatuur 1 22 L-- c= .... c=t-- ~ ~ 2 l- ..c: I t-- ~ 2 is. 20 ~ I 2 ~ 18 I -16 2 -- -14 I 2 -- --12 I 1 ....-10 - -8 _....V ~ ~ ~ t-- ~ ~ ~V ~ __. ~ I.--- L--I-- ~ ~ ~ ~ ~ ~ V I---- .._. ~~ ......- L.-I---- F\"\" I-- v- L.-I---- J....- V ...... t-- L--I--- I--I-- VV ___. V t-- i--~ ...... V ~ .-.. l-- ...... I--~ __..-V6 I-\"'\" J...o- 4 2 ~ a « ~ ~ ~ ~ N ~ ~ w ~ ~ ~ ~%ro relatielle lIochtigheid van de lucht - Figuur 9 Dauwpunt als functie van relatieve luchtvochtigheid en temperatuur (1880 publ. 48)7363_050 - 14 -

(J.. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 5.1.6 PASSIEVE KOELPLAFONDS Naast de hiervoor omschreven actieve koelplafonds zijn er ook passieve pla- fonds. Zie voor het meestal toegepaste principe figuur 10. De primaire lucht wordt rechtstreeks toegevoerd aan de ruimte. De zonnewarmte die via het glas binnen- komt gaat via de opening in het plafond naar de ruimte tussen het plafond. Aan de andere zijde van de ruimte is een passieve koelunit aangebracht, die gevoed wordt met gekoeld water boven het dauwpunt. Lucht koelt hier af en zal naar beneden stromen, met een walseffect van de lucht in de ruimte als gevolg. ruchtafzuiging convectle tt apparatuur7363_050 Figuur 10 Mechanismen van warmteoverdracht bij een vlak klimaatplafond (lSSO publ, 48) Deze units zijn aileen geschikt voor koeling. Voor verwarming wordt vaak vloer- verwarming toegepast. De regeling voor dit systeem is opgedeeld in de koeling en de verwarming. De regeling voor de koeling werkt zoals hiervoor omschreven. 5.1.7 BETONKERNACTIVERING Bij de koellastberekening spelen de accumulatie en de specifieke werkzame massa van een gebouw een belangrijke rol. Veel warmte of koude wordt opge- slagen in de constructie om, na enige tijd, de ruimtetemperatuur toch te be\"in- vloeden. Vanuit deze gedachtegang wordt er in de betonconstructie van vloeren, wanden en kolommen naast het betonijzer een aantal buizen aangebracht. Wanneer in de zomer de warmte accumuleert in het beton, dan voert het water dat door de buizen stroomt de warmte af. In de winter draait dit proces zich om. Wanneer de verwarming van een gebouw is uitgevoerd als vloerverwarming, dan is er geen wezenlijk verschil met het hiervoor omschreven systeem. Wan- neer dit leidingnet in de zomer wordt gevoed met gekoeld water, dan spreken we over vloerkoeling. Het belangrijkste van deze ontwikkeling is dat het bouwen en de installaties werkelijk ge'integreerd worden. - 15 -

(j.,. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 5.1.8 VENTILATORCONVECTOR OF FAN-COILUNIT Om een vertrek of module na te behandelen is er ook nog het fan-coilsysteem. Nog altijd wordt de ventilatielucht centraal behandeld en verdeeld over het gebouw. Per ruimte of module wordt er een fan-coilunit gemonteerd. Deze units worden in aile mogelijke uitvoeringen, van wand- tot vloermontage, geleverd (zie figuur 11). De ventilatielucht wordt vaak aan de zuigzijde van de unit toege- voerd. In de unit is een ventilator aangebracht die de recirculatie van de lucht uit de ruimte verzorgt. Warmtewisselaars voor koelen en verwarmen, voorzien van de bekende twee- en driewegafsluiters zorgen voor juiste capaciteit. Via een temperatuuropnemer en een -regelaar werkt dit zoals hiervoor beschreven. Deze units zijn over het algemeen voorzien van een filter in de aanzuig.7363_050 Figuur 11 Verschillende soorten ventilatorvectoren 5.2 DE CENTRALE SYSTEMEN Decentrale systemen zijn systemen die lokaal worden opgesteld. In een echt decentraal systeem is er geen enkele relatie tussen het systeem van het ene en het andere vertrek. Rond 1920 is men begonnen met een 'window cooler' om de lokale koellast weg te kunnen koelen; dit is het meest sprekende voorbeeld van een decentraal systeem. De ontwikkeling van deze systemen (in de volksmond airconditioners) heeft sinds eind vorige eeuw een grote technische ontwikkeling ondergaan. De installaties werden compacter en technisch geavanceerder. Door de globalisering van de wereld het aanbod van kant-en-klaar, fabrieksmatig geproduceerde apparaten, groter dan voorheen. De verschuiving van de vraag van het ter plaatse samenbouwen van een luchtbehandelinginstallatie naar kant-en-klare producten, fabrieksmatig ge- produceerd, vooraf getest en dus van constante kwaliteit, is het gevolg van de marktwerking. Zo wordt er namelijk bespaard op arbeidskosten, is de kwaliteit beter en zijn de diverse componenten beter op elkaar afgestemd. - 16 -

a Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 De volgende decentrale systemen worden in dit hoofdstuk behandeld: airconditioners: • portable airconditioners; • raamairconditioners 'window cooler'; • single-splitairconditioners; • multi-splitsystemen; • VRF-systemen; roof top-units; WTW-units (warmteterugwinunits); computerruimte-airconditioners. 5.2.1 AIRCONDITIONERS Airconditioning is letterlijk vertaald: het conditioneren van lucht. Het behandelen van lucht wil niet zeggen dat er aileen gekoeld of verwarmd wordt, ook bevochtigen, ontvochtigen en filteren horen bij het conditioneren van lucht. De airconditioners zoals die in de 'volksmond' worden genoemd, zijn veelal ge- schikt voor koelen en/of verwarmen en filtreren van de lucht; in een enkel geval is (beperkte) vochtregeling ook mogelijk. De door de leverancier of fabrikant opgegeven capaciteit van deze airconditio- ners is altijd het totale koelvermogen. Ais er geen voelbaar koelvermogen wordt opgegeven, kan men er in veel gevallen vanuit gaan dat deze 70% van de totale capaciteit bedraagt. De opgegeven capaciteiten zijn veelal net als bij de ventilatorconvectoren bij Eurovent-condities opgegeven: 27 DC drogebol en een nattebol van 19 DC.7363_050 Figuur 12 PORTABLE AIRCONDITIONERS Verrijdbare (portable) airconditioners met afvoerslang of separate condensor, zijn relatief goedkoop en vrij verkrijgbaar bij bouwmarkten, elektrawinkels, e.d. De airconditioners kunnen worden verplaatst. Nadeel is dat ze vaak veel geluid produceren en dat maakt ze minder geschikt voor kantoor of slaapkamer, e.d. Daarnaast zijn deze units behoorlijk groot. Bovendien is de temperatuurregeling minder nauwkeurig. Dit type installatie voert de warmte uit de ruimte af via een luchtslang of via een separate condensor die door middel van flexibele slangen de warmte naar buiten moet afvoeren. - 17 -

a Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Het is daarom nodig een gat in de buitenmuur te maken of het raam moet gedeeltelijk open kunnen blijven om de luchtslang naar buiten te hangen. Het is in het laatste geval onvermijdelijk dat er energie wordt verspild. De capaciteiten van de portable airconditioners kunnen varieren van 1,0 tot 8 kW. De toepassing in het vakgebied beperkt zich tot de particuliere markt en eventueel tot noodoplossingen (noodkoeling bij calamiteiten) •7363_050 Figuur 13 Condensorwarmte door raam of door gevel RAAMAIRCONDITIONERS 'WINDOW COOLERS' Raamairco's zorgen voor een koeler binnenklimaat, zijn goedkoop in aanschaf, maar moeten in een raam of gevel geplaatst worden. Hiervoor is vaak een aan- nemer, schilder of glaszetter nodig en zodoende kunnen de uiteindelijke kosten van de airconditioner toch nog hoog oplopen. De geluidsproductie is vaak hoog en hierdoor ontstaat minder comfort; ook is het energieverbruik hoog ten opzichte van het koelvermogen (dus een slechte COP). Sommige fabrikanten hebben een manuele luchtklep, die verse lucht kan toevoeren. De capaciteiten van de raamairconditioners kunnen varieren van 1,0 tot 6 kW. De toepassing in het vakgebied beperkt zich tot de particuliere markt en eventu- eel de 'klein' zakelijke markt. Hierbij moet u denken aan low budget-oplossingen voor bijvoorbeeld een bloemenwinkel. - 18 -

(].. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 .~ Figuur 14 Een raamkoeler kan bij voorkeur hoven in een kozijn worden gemonteerd (zie 2); onderin (zie 1) is de meest slechtste oplossing LV.m.de luchtcirculatie en tochtverschijnselen. SINGLE-SPLITAIRCONDITIONER Figuur 15 Een splitsysteem is een vast airconditioningsysteem. Een single-splitsysteem airco bestaat uit een binnen- en een buitendeel. Het buitendeel voert de ont- trokken warmte naar de buitenlucht af. Dit type airconditioner wordt door veelal door een erkend koeltechnisch installateur geplaatst. Zowel het comfort als het rendement van zo'n installatie ligt hoger dan van een verrijdbare en de raam airconditioner. Vaak hebben de airconditioners hebben een fraaie vormgeving en zijn er vele modellen en toepassingen mogelijk. De toepassingen zijn de particuliere markt en de zakelijke markt. a. 4-zijdige cassette b. enkelzijdige cassette c. vloer- of plafondonderbouw Figuur 16 - 19 -7363_050

a.. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 a. wandmodel ~. kanaalmodel c. design model d. design model Figuur 17 De benodigde verse buitenlucht voor de te ruimte kan op onderstaande manie- ren worden toegevoerd: toevoer van geconditioneerde (primaire) ventilatielucht vanuit een centrale luchtbehandelinginstallatie; directe toevoer van onbehandelde buitenlucht (gratere capaciteit benodigd van de koeler- en/of verwarmingsbatterij). Indien men geen verse buitenlucht toepast is er sprake van een recirculatie- unit. Toepassing van single-splitairconditioners: in ruimten waar een grate warmtelast weggekoeld dient te worden; in ruimten waar geen voorzieningen zijn voor koeling (gekoeld water); in ruimten waar geen verwarming aanwezig is, kan de single-splitunit als verwarmer (warmtepomp) worden gebruikt; in ruimten waar geen plaats is voor luchtkanalen of aileen de primaire lucht; indien er geen ventilatielucht noodzakelijk is (dus geen personele bezetting); indien men geluidseisen stelt aan de apparatuur en ruimte. De koelcapaciteiten van de single-splitsystemen kan varieren van 1,5 tot 20 kW. Ais het single-splitsysteem als verwarmingssysteem wordt gebruikt kan de verwarmingscapaciteit 130% van het koelvermogen bedragen! Bij verschillende fabrikanten of leveranciers kunt u kiezen voor luchtzuive- rende airconditioners. Deze alrconditioners hebben vaak een filter, zoals een NEO-plasmafilter. Dit zogenaamde NEO-plasmafilter reinigt de lucht in vijf stappen. Eerst filtert het de grote stofdelen, daarna de vuil- en geurdeeltjes die irritatie aan ogen en luchtwegen kunnen veroorzaken, vervolgens worden geurtjes geneutraliseerd en worden enzymen en bacterlen afgebroken, als laatste wordt ook de microscopische vervuiling verwijderd. Ook leveren de leveranciers vaak aile airconditioners standaard en zonder meerprijs als warmtepomp. Hierdoor kan de airconditioner dus ook als (bij)- verwarming worden gebruikt. Doordat het rendement van een warmtepompair- conditioner drie- tot viermaal hoger is dan van een cv-ketel, is hierdoor energie te besparen!7363_050 - 20-

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Oaarnaast zijn er airconditioners met een zogenaamde inverter-regeling te ver- krijgen, dit wil zeggen dat de koelvraag modulerend kan worden opgewekt door de koelcompressor met een frequentieregelaar aan te sturen. Verscheidende fabrikanten zijn verder gegaan met de technologie van de lucht/ waterwarmtepomp. Zo zijn er diverse systemen op de markt die een serieuze vervanger zijn voor de traditionele cv-installatie en warmwatervoorziening. Sommige systemen hebben een jaarrendement (COP) van meer dan 3 dank- zij de zeer geavanceerde inverter-compressortechnologie in het buitendeel. Hiermee wordt een aanzienlijke bijdrage aan de verlaging van het energiever- bruik en de CO2-uitstoot ten opzichte van conventionele verwarmingssystemen. Het toepassen van deze systemen heeft hiermee een zeer gunstige invloed op de enerqleprestatlecoefflclent (EPC) van de woning. Oeze systemen kunnen bestaan uit een luchtgekoeld buitendeel en een binnendeel, de Hydrobox, die aangesloten wordt op een afgiftesysteem. Hierbij heeft men de keuze uit vloer- verwarming, lagetemperatuurradiatoren (LTV) en ventilatorconvectoren. Naast verwarming kunnen deze systemen ook de warmtapwaterbereiding verzorgen. Hiertoe wordt het systeem uitgebreid met een warmwatertank, gemaakt van roestvast staal en leverbaar in verschillende uitvoeringen. Ook koeling behoort tot de mogelijkheden, waarmee deze systemen het totale comfort voor een woning kan leveren.7363_050 Figuur 18 MULTI-SPLITAIRCONDITfONER Het multi-splitsysteem bestaat veelal uit verschillende binnenunits die verbon- den zijn aan een buitenunit. Oit zorgt voor economische, installatietechnische en esthetische installatie (slechts een buitenunit). Het is bij dit systeem boven- dien mogelijk om later een uitbreiding te realiseren. Net als bij de single-split- systemen zijn er vele modellen beschikbaar en de toepassing zijn in principe hetzelfde. Oit type airconditionersysteem moet door een erkend koeltechnisch - 21 -

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 installateur geplaatst worden. De toepassingen van dit systeem zijn zowel voor de particuliere als de zakelijke markt. Zowel in nieuwbouw, renovatie als uitbreiding/aanvulling is dit systeem geschikt om met geringe investeringskosten toch een comfortabel binnenklimaat te creeren, Figuur 19 De koelcapaciteiten van de multi-splitsystemen kan varieren van 1,5 tot 20 kW per binnendeel en de capaciteit van het buitendeel is de optelsom van aile bin- nendelen. Ais het multi-splitsysteem als verwarmingssysteem wordt gebruikt kan de verwarmingscapaciteit 130% van het koelvermogen bedragen! Door te rekenen met een eventuele gelijktijdigheidfactor kan de capaciteit van het buitendeel beperkt worden (130% van de binnen opgestelde capaciteit mo- gelijk). Hiervoor schrijven de fabrikanten wei een bepaalde minimum capaciteit voor, Onder een multi-splitsysteem wordt in principe verstaan een buitendeel met minimaal 2 binnendelen en maximaal 8 binnendelen een en ander afhan- kelijk van het fabricaat. VRF-SYSTEMEN Een VRF-systeem is een compleet klimaatsysteem voor koelen en/of verwar- men. VRF staat voor Variable Refrigerant Flow. Dit houdt in dat de hoeveelheid koudemiddel en daarmee de koudecapaciteit, binnen het systeem kan varieren. Bij dit systeem kunnen meer binnenunits op €len buitendeel of verschillende ge- koppelde buitendelen worden aangesloten. Dit type airconditionersysteem moet door een erkend koeltechnisch installateur geplaatst worden. - 22 -

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Het is bij VRF-systeem bovendien mogelijk om later een uitbreiding te realiseren. Net als bij de single split- en multi-splitsystemen zijn er vele modellen beschik- baar en is de toepassing in principe hetzelfde, met het grote verschil dat de leidinglengte van de VRF-systemen tot wei 1000 m kan oplopen (totale lengte bij elkaar opgeteld). Door de voortdurende innovatie van fabrikanten worden deze leidinglengten steeds groter, evenals de beschikbare capaciteiten. Ook kunnen deze systemen worden voorzien van centrale bedieningspanelen en is commu- nicatie met een gebouwenbeheerssysteem (G8S) op vele niveaus mogelijk. Doordat de binnenunits zijn uitgevoerd met een elektronisch expansieventiel kan elke binnenunit op basis van het verschil tussen gemeten en gewenste temperatuur, het vermogen individueel per ruimte regelen. Anders gezegd: De inblaastemperatuur wordt indirect per unit aangepast aan de vraag in de ruimte. De inverter- geregelde (frequentiegeregelde) compressor in de buitenunit kan exact de totale capaciteitsvraag van aile binnenunits leveren. Deze hoogstaan- de techniek zorgt voor een hoge C.O.P.lE.E.R. Door de brede toepasbaarheid en innoverende technieken zijn VRF-systemen zeker gelijkwaardig aan de zogenaamde all-airsystemen. Het grote manco van deze VRF-systemen is het ontbreken van een eventueel bevochtigingssyteem. Dit is op te lossen door lokale bevochtigers of door de vochthuishouding te regelen met de centraal behandelde primaire ventilatielucht. VRF-systemen kunnen in een aantal varianten geleverd worden: aileen koelen; koelen OF verwarmen; koelen EN verwarmen; koelen OF verwarmen met watergevoerde buitenunit (geschikt voor bodemopslag) ; koelen EN verwarmen met watergevoerde buitenunit (geschikt voor bodemopslag); binnen opgestelde ' buitendelen'; de koelcapaciteiten van de binnendelen kan varleren van 1,5 tot 15 kW; de koelcapaciteiten van de buitendelen (eventueel gekoppeld) kunnen oplopen tot 150 kW of zelfs nog hoger; wanneer het VRF-systeem als verwarmingssysteem wordt gebruikt kan de verwarmingscapaciteit 130% van het koelvermogen bedragen! Doordat er systemen verkrijgbaar zijn die kunnen koelen en verwarmen, zijn dit volwaardige 'concurrenten' van de traditionele luchtbehandelingsystemen. Voordelen van VRF-systemen: individuele regeling (comfort) per ruimte; ten gevolge van eenvoudige montage, zowel koeltechnisch als elektrisch, zeer geschikt voor nieuwbouw, renovatie of uitbreiding; gegarandeerde werking tussen -20 en +43 °C mogelijk. fasering van installatie en ingebruikname mogelijk; geen technische ruimte vereist wei opstelplaats op dak of aan de gevel, e.d.; rekening houdend met gelijktijdigheid kan tot 130% binnencapaciteit worden aangesloten; subsidiemogelijkheid. De toepassing van VRF-systemen is divers: nieuwbouw, renovatie zowel als uitbreiding/ aanvulling. Voor kantoren, hotels, winkels, winkelcentra, enz. zijn de VRF-systemen een mogelijkheid voor het behandelen van het binnenklimaat.7363_050 - 23-

a ReedBusinessOpleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 T-stult KanlOOt (kr.e\"n) Ad mi n ilttl.1e (klIItn) ClIIoWtte binnen n it 2-zijdig uitb~d Figuur 20 Voorbeeld instaliatie koelen en verwarmen a. Traditioneel op het dak opgestelde buitenunits b. Bodemopslag mogelijk met VRF Figuur 217363_050 - 24-

a Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties KIi-C 5 5.2.2 ROOF-TOPUNITS Roof-topunits zijn kant-en-klare fabrieksmatige luchtbehandelingapparaten, die een alternatief kunnen zijn voor een op maat gemaakte luchtbehandelinginstal- latie. De mogelijkheid om een rooftop toe te passen is echter sterk afhankelijk ---van de applicatie en de gewenste specificatie van de installaties.7363_050 Figuur 22 Omdat verkeerde toepassing grote gevolgen kan hebben voor installateur en gebruiker, worden hieronder enkele aspecten behandeld, die bij iedere applica- tie afgewogen moeten worden. In tegenstelling tot een luchtbehandelinginstallatie waarbij luchtbehandelings- kast, koelmachine, cv-installatie en de schakelkast elk als afzonderlijke compo- nenten op maat worden samengesteld en veelal bij verschillende leveranciers worden betrokken, vormt de rooftop een compleet in de fabriek getest systeem, welke volgens standaardspecificatie seriematig wordt gebouwd. Het basisont- werp van de rooftop is gebaseerd op volledige recirculatie van de behandelde lucht. Aanpassingen achteraf kunnen slechts beperkt worden uitgevoerd. Het basisontwerp van de rooftop is gebaseerd op volledige recirculatie van de behandelde lucht. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van warmteterugwin- ning en betere regelingen maken het echter ook mogelijk in bepaalde mate te ventileren tot 50%. Aangezien de condities van de buitenlucht sterk varieren en de rooftop door zijn trapsgewijs schakelgedrag, gebaseerd op ruimtetempera- tuur dit slechts beperkt kan compenseren, zal dit leiden tot grotere temperatuur- fluctuaties. Om deze reden zijn rooftops niet geschikt om zomer en winter 100% buitenlucht te conditioneren. Bij koelvraag bij buitentemperaturen onder +18 DC kan door middel van een mengkleppensectie direct met buitenlucht worden gekoeld; de zogenaamde vrije koeling. Hierbij wordt beperkt of geen lucht gerecirculeerd en ontstaat in principe overdruk. Voor de afvoer van de overdruk in de te behandelen ruimte zijn er diverse voorzieningen in de rooftop opgenomen, beschikbaar. De toe te voeren lucht van de te behandelen ruimte kan door middel van lucht- kanalen naar roosters worden getransporteerd of men kan door middel van textiele luchtverdeelslangen de lucht de ruimte inblazen. Verwarming kan gewenst zijn als hoofd-, bij- of voorverwarming van de ven- tilatiel buitenlucht. Afhankelijk hiervan kan de rooftop met diverse systemen uitgevoerd worden. - 25 -

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Hoofdverwarming: Hierbij is een grote capaciteit benodigd voor het opwarmen van de ruimte; com- fort hangt aileen af van de rooftop, dus proportionele regelbaarheid is gewenst. Hiervoor is warmwaterverwarming met een aparte ketelinstallatie (cv) het meeste geschikt en door de toepassing van een modulerende driewegklep in het warmwatersysteem kan de installatie gedoseerd verwarmen. Ook geschikt is een (proportioneel geregelde) directe gasbrander in de rooftop opgesteld. In verband met hoog energieverbruik is een elektrische verhitter minder aan te bevelen. Een warmtepomp is aileen in combinatie met een van bovenge- noemde verwarmingsvormen geschikt, omdat de verwarmingscapaciteit bij lage temperaturen vermindert en voor een goede werking van de warmtepomp een minimale retour(meng) luchttemperatuur van omstreeks 12°C is vereist. Bijverwarming: Ais de te behandelen ruimte of het te behandelen gebouw al over een basis- verwarming beschikt buiten de rooftop om, die de ruimte tot bijvoorbeeld 18°C kan verwarmen, kan een optionele elektrische verhitter of de warmtepomp een goede keuze zijn. Koeling: De rooftop is altijd voorzien van directe verdamping, ook wei DX-koeling ge- noemd, en wordt zoals aile DX-systemen op basis van ruimtetemperatuur gere- geld. Hiertoe wordt centraal een temperatuuropnemer gemonteerd in de ruimte of in het retourluchtkanaal. Bij verschillende ruimten op 1 rooftop is een gelijk belastingpatroon vereist voor een goed comfort. De toepassing van directe verdamping met lage verdampingstemperaturen vereist dat er een vaste luchthoeveelheid over de verdamper geleid wordt. Dit voorkomt te lage inblaastemperaturen en invriezen. Ais vuistregel geldt dat 1 kW koeling overeenkomt met 200 m3/h luchtverplaatsing. Afhankelijk van het verschil tussen de gevraagde en gemeten tempera- tuur schakelt de ge\"integreerde regeling een of meer compressoren in. De resulterende inblaastemperatuur zal derhalve trapsgewijs varieren, Roof-topsystemen kunnen in een aantal varianten geleverd worden: aileen koelen; koelen 6f verwarmen: • verwarmen kan met een gebouwgebonden systeern (cv); • warmtepompuitvoering; • elektrische (na)verwarmers. De koelcapaciteiten van de roof-topsystemen kan varieren van 10 tot 300 kWof zelfs nog hoger. De verwarmingscapaciteit is afhankelijk van het gekozen type verwarming. De toepassingen van rooftops zijn beperkt, omdat er met vaste capaciteiten wordt gewerkt. Ais men een rooftop toepast, dient men een geschikt apparaat te selecteren bij de gewenste condities7363_050 5.2.3 WTW (WARMTETERUGWIN)-UNITS De naam warmte terugwinunit spreekt voor zich; het is een installatieonderdeel dat warmte terugwint. In ons vakgebied beperkt dit zich tot de warmte terug te winnen uit de af te voeren (vervuilde) ventilatielucht. - 26-

aReed Business OpLeidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Warmteterugwinning kan aileen goed werken met gebalanceerde ventilatiesys- temen. De warmte die normaal gesproken via de centrale afzuigingen uit de te behandelen ruimte verdwijnt, wordt nu via een warmtewisselaar teruggewonnen en weer terug gedeeltelijk (afhankelijk van het rendement) teruggevoerd aan de aangezogen verse ventilatie lucht. Afhankelijk van de uitvoering is het ook mo- gelijk om een bypassklep in de unit te laten monteren; dit in combinatie met een geavanceerde regelaar maakt het mogelijk om de lucht door de kruisstroomwis- selaar te bypassen en hierdoor kan men bijvoorbeeld in de zomer relatief koele ventilatielucht met dit systeem in de ruimte toevoeren. Er is immers dan geen warmte-uitwisseling tussen de retourlucht en de verse lucht. ----_ ~ Figuur 23 Kruisstroomwisselaar toegepast als WTW-unit 5.2.4 BIJZONDERE SYSTEMEN COMPUTERRUIMTE, SERVERRUIMTE OF DATACENTRUM In dit soort ruimtes wordt veel voelbare belasting opgesteld, tot 20 kW/m2. Het is hier van belang om de warmte zo dicht mogelijk bij de bron af te voeren. Een veelgebruikt systeem hiervoor is een verticale luchtbehandelingskast met daarin een ventilator, warmtewisselaar met regelafsluiter en filter. De unit blaast de gekoelde lucht in via een verhoogde vloer (zie figuur 24).7363_050 - 27-

a Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Figuur 24 Figuur 25 De retourlucht wordt aangezogen via het verlaagde plafond. Deze apparaten koelen aileen voelbaar. Het ontvochtigen en bevochtigen vindt plaats in de ventilatielucht, die apart behandeld wordt. Voor kleinere ruimtes worden units aangeboden die zelf kunnen bevochtigen en ontvochtigen. In dat geval is er ook een naverwarmer aangebracht. In dergelijke ruimtes moeten temperatuur en relatieve vochtigheid binnen grenzen van plus en min 2K en 5% gehandhaafd worden. Ais filter wordt minimaal E46 toegepast. Aan computerruimtes worden meer bijzondere eisen gesteld. Door de eisen aan het binnenklimaat moeten er ook eisen aan de bouwkundige uitvoering worden gesteld, zoals de dampdichtheid. Omdat het belang van een goedwer- kende installatie groot is, worden veel van de systemen in datacentra dubbel uitgevoerd. In geval van storing valt de voor het bedrijf zo belangrijke computer niet uit. - 28 -

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 5.2.5 CLEAN ROOMS Ook het pakket van eisen van een clean room zal er anders uitzien dan dat van een standaardkantoor. Bij een dergelijke ruimte ligt de nadruk op het 'schoon' maken en houden van de ruimte. Het aantal en de grootte van de stofdeeltjes zijn de eerste eis die wordt gedefi- nieerd. Daarna volgen de condities van de lucht, de luchtverdeling en de lucht- afvoer. Bij de luchtverdeling worden eisen gesteld aan de luchtsnelheid. Bij de luchtatvoer wordt soms gebruikgemaakt van speciale kasten en dient de lucht schoongemaakt te worden voordat deze naar buiten wordt gevoerd. 5.2.6 OPERATIEKAMERS Bij de operatiekamers gaat het in de eerste plaats om het welzijn van de pa- tient. De ruimte dient daarom, met de ruimtes eromheen, vooral schoon te zijn. De aerosolen zijn hier immers de kruiwagentjes waarmee bacterien en virussen zich verplaatsen. De luchttoevoer vindt in de operatiekamer plaats van bovenaf. De behandelde lucht wordt via een HEPA-filter, dat in het plafond van de ope- ratiekamer is gemonteerd, met lage snelheid ingeblazen. De temperatuur dient aan de comforteisen te voldoen. De relatieve vochtigheid mag niet te laag zijn in verband met statische elektriciteit. 5.2.7 LABORATORIUM Bij laboratoria worden de eisen aan de luchtbehandeling vaak gesteld vanuit het oogpunt van de veiligheid. Schadelijke of gevaarlijke stoffen moeten op een gecontroleerde wijze worden afgevoerd. De toegevoerde lucht moet hier wor- den toegevoerd in balans met de afgevoerde lucht. Naast deze gecontroleerde luchtstromen zijn temperatuur en vochtigheid vaak de standaardcomforteisen. 5.3 LAGETEMPERATUURVERWARMING EN HOGETEMPERATUUR- KOELING Door het gebruik van warmtepompen is de maximale watertoevoertemperatuur 50°C. Omdat de warmteafgifie van een radiator vrijwel Iineair loopt, betekent dit dat de radiator tweemaal groter moet zijn voor een watertoevoertempera- tuur van 90°C. Een lagere watertoevoertemperatuur leidt dus tot een hogere investering. Hetzelfde is van toepassing op het koelen met een hogere verdampingstempe- ratuur of watertemperatuur. Wanneer er bovendien wordt uitgegaan van klei- nere temperatuurverschillen, worden de volumestromen ook nog eens groter, met als gevolg grotere pompen en dikkere leidingen. De energiebesparende maatregelen dwingen de ontwerper hier rekening mee te houden.7363_050 - 29-

aReed Business OpLeidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 5.4 WARMTEPOMPEN Warmtepomp: Een eenvoudig principe, maar zeer bijzonder. In de naam schuilt het geheim: het verpompen van warmte. De energiestroom kan van buiten naar binnen zijn of omgekeerd. Verwarmlnrs- wormte Expcrnlleventfel Figuur 26 Een warmtepomp is vergelijkbaar met het principe van een koelkast. De werk- wijze van een warmtepomp is uiterst eenvoudig: deze onttrekt warmte aan de lucht, het water of de aarde en geeft deze door aan het verwarmingssysteem. De gratis natuurfijke energie wordt eerst naar de warmtewisselaar (verdam- per) van de warmtepomp gevoerd. Hier bevindt zich het vloeibare koudemid- del (werkmedium), dat nu de warmte van de energiebron opneemt en daarbij verdampt. De compressor zuigt het gasvormige werkmedium aan en perst dit samen. De druk loopt op, de temperatuur stijgt. Vervolgens zorgt een tweede warmtewisselaar (condensor) ervoor, dat de warmte in het circulatiesysteem van de verwarming terechtkomt. Tot slot voigt een drukverlaging door het expansieventiel en de circulatie begint weer opnieuw. Zo wordt van gratis natuurlijke laagwaardige energie, nuttige hoogwaardige energie gemaakt. Er zijn ook omkeerbare warmtepompen mogefijk; deze draaien de koelcyclus om zodat er bij koudevraag warmte aan het gebouw kan worden onttrokken en deze onttrokken energie kan in de bodem worden opgeslagen voor verwarming bij warmtevraag. Een warmtepomp functioneert het beste in combinatie met een laagtempera- tuurafgiftesysteem (LTV) in dit geval is het rendement het grootst. Er zijn drie verschillende soorten warmtepompen: luchtlluchtwarmtepomp; luchtlwaterwarmtepomp; water/waterwarmtepomp.7363_050 - 30-

(J.. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 5.4.1 LUCHT/LUCHTWARMTEPOMP Buitenlucht staat overal en altijd in onbegrensde mate ter beschikking. Een luchtlluchtwarmtepomp benut deze lucht als primaire (natuurlijke) bron voor de warmtepomp. Het secundaire systeem is koudemiddelvoerend en kan worden aangesloten op OX-verdampers, binnendelen van airconditioners, e.d. In de zomer wordt de onttrokken warmte van het te klimatiseren gebouw of de te klimatiseren ruimte via de warmtepomp afgegeven aan de buitenlucht. In de winter wordt de toe te voeren warmte van het gebouw of de ruimte onttrokken aan de buitenlucht en door middel van het koelsysteem van de warmtepomp toegevoerd aan de secundaire kant naar de verdampers. Voordelen: breed toepasbaar; laagste investering op het gebied van warmtepomp; eenvoudig te realiseren; laag energieverbruik voor verwarmen. Geen pompen benodigd voor energie- transport; hogere COP door het principe van directe koeling. Nadelen: geen vrije koeling mogelijk (warmtepomp dient te werken bij warmtetransport); er dienen koeltechnische voorzieningen te worden getroffen om bij lage buitentemperaturen de gevraagde warmte- capaciteit te kunnen halen; beperkte subsidiemogelijkheden. Toepassingen: in airconditioningsystemen zoals de single, multi-, split- en VRF-systemen; rooftops; luchtbehandelingskasten met OX-koeler en verwarmer; speciale toepassingen in zwembaden om zowel de voelbare als latente warmte terug te winnen uit de warme vochtige (energierijke) retourlucht. 5.4.2 LUCHTIWATERWARMTEPOMP Net als bij de luchtlluchtwarmtepomp benut de luchtlwaterwarmtepomp de buitenlucht als primaire (natuurlijke) bron voor de warmtepomp. Het secundaire systeem is watervoerend en kan worden aangesloten op vloer verwarming/koeling, ventilatorconvectoren, e.d. In de zomer wordt de onttrokken warmte van het te klimatiseren gebouw of de te klimatiseren ruimte via een platenwisselaar aan de warmtepomp afgegeven en deze geeft het af aan de buitenlucht. In de winter wordt de toe te voeren warmte van het gebouw of de ruimte onttrokken aan de buitenlucht en door middel van de warmtepomp (koelsysteem) aan de platenwisselaar van het secundaire systeem toegevoerd aan het binnenklimaat.7363_050 - 31 -

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Voordelen: breed toepasbaar; laag energieverbruik voor verwarmen. subsidiemogelijkheden; vrije koeling mogelijk (warmtepomp aan- gesloten op bronsysteem). Nadelen: er dienen koeltechnische voorzieningen te worden getroffen om bij lage buiten- temperaturen de gevraagde warmtecapa- citeit te kunnen halen; .. lagere COP ten opzichte van luchtl luchtwarmtepomp door het principe van indirecte koeling aan de primaire en secundaire zijde; pompen benodigd voor energietransport aan secundaire zijde; in combinatie met bodemopslag complexere installatie dan luchtllucht; milieuregelgeving met betrekking tot bodemopslag; bodemgesteldheid met betrekking tot eventuele bodemopslag; complexe (regeltechnische) installatie met vele pompen, wisselaars, e.d.; opstarten in tussenseizoen aan te bevelen bronnen dienen geladen te worden; verwarmingscapaciteit niet altijd voldoende om aan de warmtevraag te kunnen voldoen en dan is aanvullende verwarming noodzakelijk. De engineering van deze installaties in combinatie met bodemopslag vergt een gespecialiseerde ontwerper. Toepassingen: in airconditioningsystemen met luchtbehandelingskast op koel en/of verwarmen met een waterbatterij; bodemopslag; LTV-verwarming; TAB (thermisch actieve bouwdelen). 5.4.3 WATERIWATERWARMTEPOMP Net als bij de luchtlluchtwarmtepomp en de luchtlwater kan de water/ water- warmtepomp de buitenlucht als primaire (natuurlijke) bron voor de warmtepomp benutten; ook is het mogelijk om de bodem als natuurlijke bron te gebruiken. Zowef het primaire afs het secundaire systeem zijn watervoerend. Het primaire systeem kan worden aangesloten op bodembronnen, een droge koeler, een zonneweg, enz.; het secundaire systeem kan worden aangesloten op vloerver- warming/koeling, ventilatorconvectoren, e.d. In de zomer wordt de onttrokken warmte van het te klimatiseren gebouw of ruimte via een platenwisselaar aan de warmtepomp afgegeven en deze geeft het af via een wisselaar, zodat de onttrokken warmte kan worden opgeslagen in de bodem of via bijvoorbeeld een droge koeler kan worden afgegeven aan de buitenlucht. Bij warmtevraag wordt de cyclus omgedraaid.7363_050 - 32-

aReed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 57363_050 Figuur 27 Ais de bronnen voldoende koude of warmte bevatten is het mogelijk om de warmtepomp uit te schakelen en direct (via warmtewisselaars) aan de koude- of warmtevraag te voldoen door de bronnen. Voordelen: breed toepasbaar (veelal in nieuwbouwsituaties); laag energieverbruik (voor verwarmen en koelen); subsidiemogelijkheden; vrije koeling mogelijk; warmtepomp uitgeschakeld en secundair systeem via wisselaars aangeslo- ten op bronsysteem; vrije verwarming mogelijk (vooral in tussenseizoen); warmtepomp uitge- schakeld en secundair systeem via wisselaars aangesloten op bronsys- teem; optimale benutting van aardwarmte en eventueel zonne-energie. Nadelen: er dienen koeltechnische voorzieningen te worden getroffen om bij lage buiten temperaturen de gevraagde warmtecapaciteit te kunnen halen; lagere COP ten opzichte van luchtlluchtwarmtepomp door het principe van indirecte koeling aan de primaire en secundaire zijde; pompen benodigd voor energietransport aan de primaire en secundaire zijde; in combinatie met bodembeslag complexere installatie dan luchtllucht; milieuregelgeving met betrekking tot bodemopslag; bodemgesteldheid met betrekking tot eventuele bodemopslag; complexe (regeltechnische) installatie met vele pompen, wisselaars, e.d.; opstarten in tussenseizoen aan te bevelen; bronnen dienen geladen te worden; berwarmingscapaciteit niet altijd voldoende om aan de warmtevraag te kunnen voldoen en dan is aanvullende verwarming noodzakelijk. Engineering van deze installaties in combinatie met bodemopslag, vergt een gespecialiseerde ontwerper. Toepassingen: in airconditioningsystemen met luchtbehandelingskast op koel en/of verwarmen met een waterbatterij; bodemopslag; LTV-verwarming; TAB (thermisch actieve bouwdelen); bij restwarmte van bijvoorbeeld fabrieken energiecentrales e.d. - 33 -

(J.. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Figuur 28 Warmtewisselaars 5.5 BODEMOPSLAG In beide gevallen is de bron vaak het meest prijzige onderdeel van een bodemopslaginstallatie. De keuze voor een gesloten of open bran wordt vaak bepaald door de gevraagde capaciteit en lokale regelgeving. Er zijn verschillende mogelijkheden voor bodemopslag: open bronsystemen; gesloten bransystemen.7363_050 Figuur 29 Bronboring - 34-

(J.. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 Figuur 30 Buffervat en verdeelinrichting 5.5.1 OPEN BRON BODEMOPSLAG7363_050 Figuur 31 Open bron (opslag in zandlagen) Het grondwater heeft altijd een temperatuur tussen 10 en 12°C en is daarom heel geschikt als bron. De technische voorkeur gaat daarom ook naar een open bron waarbij grondwater wordt opgepompt uit de haalbron, de warmte uit het water wordt onttrokken en vervolgens wordt het afgekoelde water via een retourbron weer in de grond gebracht. De afstand tussen de haalbron en de retourbron bedraagt circa 40 tot 100 m. Doorgaans is de geschikte waterlaag op zo'n 50-70 m diepte te vinden en wordt er tussen de 2 en 10 m3/h opgepompt. Op sommige locaties is hiervoor een kostbare en tijdrovende vergunning benodigd. Ook voldoet de bodemgesteld- heid niet altijd aan de eisen die hieraan gesteld moeten worden. Het bronwater wordt met een onderwaterpomp uit een haalbron gepompt en door middel van een transportleiding naar een platenwisselaar in de opstellingsruimte van de warmtepomp gebracht. Vanaf de platenwisselaar wordt het grondwater door de grondleiding naar de retourbron gebracht waar het grondwater in de bodem wordt ge\"injecteerd. De platenwisselaar is de scheiding tussen het bronsysteem - 35-

(!... Reed Business OpLeidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 en het binnensysteem. Hier vindt ook de energieoverdracht plaats. Vanaf de platenwisselaar wordt de energie door middel van een leidingsysteem overge- bracht naar de warmtepomp of koeling. Bij een WKO warmte/koudeopslagsysteem wordt de in de bodem opgeslagen koude in de koelperiode (de warmtepomp heeft in het vorige seizoen koude ge- praduceerd) door de grondwaterstroom uit de koude bron gehaald en naar een binnen opgestelde platenwisselaar gebracht, waar de overdracht van warmte uit het gebouw plaatsvindt. Op deze manier wordt koeling bewerkstelligd. Door de opgeslagen koude in de bodem, ontstaat een groter koelvermogen uit het bronsysteem en is vrije koeling mogelijk. Met de warmte uit het gebouw wordt de warmtebron opgewarmd en door de stromingsrichting te veranderen wordt in de verwarmingsperiode grondwater met een hogere temperatuur dan natuurlijk aanwezig naar het gebouw getrans- porteerd. Hierdoor ontstaat een groter vermogen uit de warmtepomp en is vrije verwarming mogelijk. 5.5.2 GESLOTEN BRON BODEMOPSLAG7363_050 Figuur 32 Gesloten bron in verticale en horizontale uitvoering Bij een gesloten bron worden de warmtewisselaars horizontaal of verticaal in de grond gebracht. Gesloten bronnen moeten 's zomers geregenereerd worden, oftewel er moet warmte teruggestopt worden om's winters weer voldoende warmte te kunnen aanbieden. Dit gebeurt door's zomers te koelen. Tot zo'n 15 kW zijn gesloten bronnen vaak prijsgunstiger in aanschaf dan open brannen. Doorgaans is er geen vergunning nodig en volstaat een melding. Net als bij open bronnen voldoet de bodemgesteldheid niet altijd aan de eisen die hieraan gesteld moeten worden. Een gesloten bronsysteem werkt op basis van circuleren. Het verticale bodem- warmtewisselaarsysteem bestaat uit €len of meer collectoren. Er wordt een dubbele wisselaar in U-vorm in een geboorde bron aangebracht. Het bodem- systeem wordt gevuld met een antivriesmiddel (glycol). - 36 -

(!.. Reed Business Opleidingen Luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 5 5.6 Wanneer het waterglycolmengsel opgewarmd door de bodem naar boven komt, stroomt dit naar de warmtepomp. De warmtepomp zet deze warmte om naar een watertemperatuur van circa 45 \"C die gebruikt wordt voor vloer/wandver- ac.warming. Bij terugkomst in de warmtepomp is het water afgekoeld naar 25 Vervolgens wordt het door de warmtepomp afgekoelde waterglycol mengsel getransporteerd naar het bodemsysteem. Het proces begint dan weer opnieuw. VRAGEN 1. Noem 4 factoren die van invloed zijn op een keuze van het toe te passen luchtbehandelingsysteem. 2. Welke 2 hoofdsystemen kunnen bij de klimaatinstallaties worden onderscheiden? 3. Waaraan moet een luchtbehandelingsysteem in aile gevallen minimaal voldoen? 4. Ais een willekeurige leverancier een opgave geeft met capaciteiten, waarop moet de ontwerper dan letten? 5. Noem 3 voordelen van een decentrale installatie ten opzichte van een centrale installatie. 6. Waarbij is een ventilatorconvector toe te passen? 7. Split, multi-splitsystemen zijn wel/niet toe te passen in renovatie met betrekking tot het bouwbesluit. (Toelichten waarom wel/niet.) 8. Noem 3 voordelen van een VRF-systeem. 9. Noem de speciale eisen, waaraan het binnenklimaat van een computerruimte moet voldoen. 10. Wat is LTV (toelichten) en noem de voordelen en nadelen hiervan? 11. Waar staat de term TAB voor? 12. Noem de drie verschillende soorten warmtepompen. 13. Noem de opslagsystemen die bij warmte- en koudeopslag voorkomen. 0712/377363_j)50 - 37-



a Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 67363_o60 INHOUD 6.0 Inleiding 6.1 Kleppen 6.1.1 Brandkleppen 6.1.2 Theorie regelkleppen 6.1.3 Ronde regelklep 6.1.4 Irisregelklep 6.1.5 Parallel draaiende registerklep 6.1.6 Contraroterende registerklep 6.2 Luchtverdeeltechniek 6.2.1 Aigemene principes 6.2.2 Luchtstraal 6.2.3 Coanda-effect 6.2.4 Isotherme lucht 6.2.5 Inblaaspatroon 6.2.6 Worp 6.2.7 Roosterselectie 6.2.8 Roosteruitvoeringen 6.2.9 Verdringingsventilatie 6.3 Luchtfilters 6.3.1 Atmosterisch stot 6.3.2 Deeltjesgrootte 6.3.3 Deeltjesconcentraties 6.3.4 Luchtfilters 6.3.5 Stofvangmechanismen 6.3.6 MPPS 6.3.7 Filtertesten 6.3.8 Indeling filters 6.3.9 Filtereigenschappen 6.4 Ventilatoren 6.4.1 Drukken 6.4.2 Verschil axiaal en radiaal 6.4.3 Bijzondere axiaalventilatoren 6.4.4 Centritugaalventilatoren 6.4.5 Ventilatortheorie 6.4.6 Ventilatorwetten 6.4.7 Selecteren 6.4.8 Selectiecriteria 6.5 Warmtewisselaars 6.5.1 Warmteoverdracht 6.5.2 Stromingsrichting 6.5.3 Luchtverhitters 6.5.4 Luchtkoelers 6.6 Bevochtigen 6.6.1 Bevochtigingsprincipes 6.6.2 Vernevelen 6.6.3 Stoombevochtiging 6.7 Vragen -0-



a.Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 IN LEIDING 6.0 Nadat de opwekking van warmte en koude is behandeld, is er in het vorige hoofdstuk ingegaan op de verschillende systemen die de ontwerper ter be- schikking staan. Ook is het duidelijk geworden dat de verschillende systemen door elkaar en naast elkaar kunnen bestaan. Bijvoorbeeld, een centrale lucht- behandelingsinstallatie verzorgt de ventilatie, plafondinductie-units zijn aange- bracht voor de nabehandeling in de ruimte of een warmte- en/of koudevraag wordt geleverd door een warmtepomp met bodemopslag uit een open bron. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de componenten die onderdeel zijn van de hiervoor omschreven systemen, zoals filters, ventilatoren, warmtewisselaars en bevochtigers. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de lucht- verdeelapparatuur, luchtregelkleppen en brandkleppen. Een groot aantal fabrikanten levert deze componenten en het is niet in het kader van de opleiding om daar een keuze uit te maken, noch om hierover een oordeel te hebben. Het is wei van belang dat de ontwerper begrijpt dat de verschillende selectieprocedures niet altijd op dezelfde uitgangspunten zijn gebaseerd. Daar waar in deze cursus gebruik wordt gemaakt van de selectiegegevens van een fabrikant, dient dit slechts ter voorbeeld. 6.1 KLEPPEN KLEPPEN IN LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES In de luchtbehandelingsinstallaties worden kleppen toegepast die de lucht- stroom geheel afsluiten, zoals brandkleppen. Daarnaast is het nodig om de luchthoeveelheid, ofwei het luchtdebiet, te kunnen regelen. Hiervoor worden regelkleppen aangebracht. 6.t,1 BRANDKLEPPEN Brandkleppen zijn een bijzonder soort luchtkleppen. Deze kleppen dienen er- voor om in brandscheidingen het luchtkanaal af te sluiten. Deze brandscheidin- gen worden bepaald aan de hand van de voorschriften van de overheid volgens NEN 6075, de bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten en het Bouwbesluit.7363_060 -1-

a Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 Figuur 1 Voorbeeld van een rechthoekige brandklep7363_060 Figuur 2 Voorbeeld van een ronde brandklep De brandkleppen worden toegepast voor een brandweerstand van 1 of 2 uur en worden geleverd in ronde en rechthoekige uitvoering. De behuizing is van metaal of van vezelplaat. De klep is uitgevoerd als een vlinderklep en is altijd als een isolerende klep uitgevoerd. De brandkleppen worden getest volgens de NEN 6077 of NEN-EN 1366-2. Deze laatste is een Europese norm. De kleppen moeten volgens de voorschrif- ten van de fabrikant in de brandscheiding (sparing) worden ingebouwd. De ruimte tussen de klep en de sparing dient afgedicht te worden met een daar- voor geschikte mortel. Daar waar het niet mogelijk is om de klep in te bouwen in de sparing, moeten bijzondere maatregelen worden genomen. De kleppen worden gesloten door een krachtige veer, die normaal is vergrendeld. De ontgrendeling vindt plaats door een contact dat wordt verbroken in een servomotor, door een kleefmag- neet of smeltlood. De servomotor en kleefmagneet krijgen hun commando van een rookmelder of de brandmeldcentrale (BMC). Het lood smelt wanneer de temperatuur enige tijd hoger is dan 72 \"C. Er zijn naast de beschreven uitvoering van de brandklep- pen nog de nodige varianten te vinden. De zogenaamde manchetten en smel- troosters zijn geen brandkleppen volgens de norm zoals hiervoor omschreven. -2 -

a.. Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 ONTROKING Bijzondere brandkleppen zijn de kleppen die gebruikt worden voor ontroking. In geval van brand openen deze kleppen en voeren ze op een gecontroleerde wijze de rook af, zodat vluchtwegen begaanbaar blijven. Aan boord van schepen en in sommige industrleen worden de zogenaamde jaloeziekleppen toegepast (zie figuur 3). Deze kleppen worden voorgeschreven volgens de voorschriften van verzekeringmaatschappijen zoals Loyds Register. 1 = verzinkt stalen omkasting. 2 = bovenste blad, gehecht aan de omkasting. \".- I- 3 = eenvoudig te vervangen I I smeltpatroon. I ,I 4 = roestvaststalen sluitveer. I I 5 = klemplaten voor het vast- I zetten van de bladen. I =I I 6 in elkaar sluitende bladen. ,I I 7 = roestvaststalen afdichting I tegen rooklekkage. I I I Figuur 3 6.1.2 THEORIE REGELKLEPPEN Bij het regelen van de luchtstroom door een klep wordt de luchtstroom vermin- derd door het, kunstmatig, aanbrengen van weerstand. Voor het onderhouden van een luchtstroom is er dynamische druk nodig. De door de ventilator geleverde druk is statische en dynamische druk. Door het sluiten van een regelklep wordt de statische druk verhoogt en vermindert de luchthoeveelheid. Dit proces verloopt zoals is weergegeven in figuur 4.7363_060 -3-

a ReedBusinessOpleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 fOO / / 1% / / \"C / '(5 / / s: / Qi / / Q) / / oiii / / :s5: / .o= / / Q) / / (ij / / .E~ / E / / / o asverdraaiing - Figuur 4 In de klep neemt de snelheid van de lucht toe en daarmee de dynamische druk. Voorbij de regelklep wordt de dynamische druk weer lager en als gevolg van de kleinere luchthoeveelheid neemt ook het statische drukverlies als gevolg van de lagere snelheid at. In het volgende hootdstuk wordt hierop nader ingegaan. Elke klep heeft een regelkarakteristiek die te berekenen is. Dit wordt een in- herente regelkarakteristiek genoemd (zie tiguur 5). Omdat het regelen van de luchthoeveelheid een lineair proces is dient er een klep geselecteerd te worden met een karakteristiek van 10* omdat deze het meest lineair is.7363_060 -4-

aReed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 100 1% oEe Ui 1o: .2 OJ (ij E .~ E o 20 40 60 80 % 100 hoekverdraaiing --~ Figuur 5 Contraroterende klep kanaalmontage Berekeningsvoorbeeld luchtbehandelingskast 14 m3/s: Systeemweerstand totaal 1000 Pa 100 Pa Klepweerstand 1000 : 10* = Opvoerhoogte ventilator 1100 Pa Volgens figuur 6 moet de snelheid 22 m/s zijn. De klepafmeting wordt 14 m3/s : 22 m/s = 0,64 rn\", 800 x 800 mm.7363_060 -5 -

(]... Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6t 1000F I- - -1-1-1- ---1 t 1000 -I-H~- ---- - Pa _1/4- I- - Pa --,~ tid opa!), ~I-I-l_;\"0 500 ~ o~~ I - \"0 500 -- 400 - II '/ opentro: 400 IL _ /1/ ope%f--- - rto: ,...Jf'\" IL 3/., opent) t) 300 v -FfJ - -- ...-.'4opart 300 .~mI \"1 !iii 250 I 4i:_' open iii 250 \"/4 0 -Q) J - J- II III Q)3: 200 3: 200 1I II III I 150 150 - 100 -1- - 100 -- 50 :- f- 50 .I Sp iJ 40 +f §iJ40 -- II J 30 - 30 II I I If p 20 I 720 I LI rom I- - II15 Klepweerstand voor t15 I ~ - -1-- j Klepweerstand voor -10 'f- / 1/ gelijkroterende klep, - I contraroterende klep, getest op 1 /J getest op kleppenregister 10 - kleppenregister -If van 700 mm x 650 mm - van 700 mm x 650 mm 5I II -- 5 I I J -- - - 2,5 J I - -- I 2 345 0,5 2 345 10 1520 m/s 50 KlJ-C4 2,5 I 10 1520 m/s 50 IH) 0,5 snelheid- snelheid- a. Contraroterend b. Gelijkroterend .. <, . •1 2 /' ....... ,/ It I ! c. Regelklep in volle luchtstroom. Luchtbehandelingskast 14 m3/s. De totale weerstand van het systeem is 1000 Pa, gemeten tussen de punten 1 en 2. Figuur 6 Kanaalmontage 6.1.3 RONDE REGELKLEP De ronde regelklep wordt gebruikt om op de aftakking van een lucht kanaal de lucht hoeveelheid te regelen (zie figuur 7). Op de kwadrant is de stand van de klep te zien en vaak is hier ook een vastzetinrichting aangebracht.7363_060 Figuur 7 Ronde regelklep - 6-

a Reed Business OpLeidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 6.1.4 IRISREGELKLEP Ook de Irisregelklep wordt gebruikt om de luchthoeveelheid in te stellen (zie figuur 8). De beide zwarte slangetjes zijn aansluitingen die dienen om de luchtdruk voor en na de regelklep op te meten. Het gemeten drukverschil wordt gebruikt om de luchthoeveelheid te bepalen, die is af te lezen op een tabel die vaak op de klep is aangebracht. De ronde regelklep en de irisregelklep werken volgens het principe van smoren. De kunstmatig aangebrachte weerstand zorgt voor een vermindering van de luchthoeveelheid. Figuur 8 Irisregelklep 6.1.5 PARALLEL DRAAIENDE REGISTERKLEP Parallel draaiende registerkleppen (zie figuur 9) worden aangetroffen op de mengsectie van een luchtbehandelingskast (zie figuur 10 en 11). Deze klep- pen zorgen er door hun constructie en vorm in de eerste plaats voor dat de retourlucht en de buitenlucht goed mengen. Daarnaast hebben de kleppen een regelende en afsluitende functie. De regelende functie wordt gebruikt om het aandeel buitenlucht ten opzicht van het aandeel retourlucht te wijzigen. Dit komt voor bij vrije koeling of aangepaste ventilatieluchtbehoefte. De afsluitende werking wordt toegepast wanneer de luchtbehandelingskast uitstaat of wanneer de vorstbeveiliging heeft aangesproken.7363_060 -7-

aReed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 Figuur 9 Parallel draaiende registerklep I 100 % 90 \"\"0 I ·iii ~ s: , (ii 80 <>ll <ll 0 s: 70 1: ~o <ll 60 li'i ·Ex ttl E 50 40 30 20 o KU-C4 o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 % 100 Figuur 10 Parallel draaiende kleppenregister asverdraaiing -7363_060 - 8-

a. Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 Itoevoernrctrt ~ ventilatielucht ~I [ .\-\ -\-\ [ t ~urlucht I =t t meetvlak Figuur 11 6.1.6 CONTRAROTERENDE REGISTERKLEP Contraroterende registerkleppen (zie figuur 12) worden gebruikt om de lucht- hoeveelheid te regelen. In figuur 13 en 14 wordt het drukverschil over de klep en klepkarakteristiek weergegeven. Deze registerkleppen worden gebouwd tot grote afmetingen. Veelal hebben de schoepen een hoogtemaat van 50 of 100 mm. Hierdoor neemt de hoogtemaat toe in stappen van 50 of 100 mm. Om de bladen gelijk te laten openen en sluiten zijn er systemen met tandwielen of met verbindingstangen (zie figuur 15). De bediening kan handmatig, zoals in figuur 16 of met een zogenaamde stelmotor.7363_060 Figuur 12 Contraroterende registerklep -9-

(J.. Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstaliaties Kli-C 6 qv klep qv Figuur 13 -.._ KU-C4 _...- -.._ 6P2 _...- -.._ 6P1 90 \"\"C '(j) l+I\"rfH++l+ff/I-· - .l:: Qi 80 <>l> - _. o<l> ... -- ---- s: 70~:m·'m-I··ffimm-·m··~,-m-m·~mmmm~tifflij'i\"mmmlmm:iffmmfflffiitl E o 60.···::-··.'\"._'\" ..•...-= • • _N __ _.,\" -.FFFFlIm-IHFlfI-I'\" ... <l> -- - .- (ij .E~ .. .. - E 50 EI-I:H·HH-HI+II.-I.FFI-l'FFI+I=I+l=iI:rl:J:1 .. -. --, .. , .- ~- - - - ~ - ·m~:mJ:R+RI+I+l+1 40 -.\" .. ': 8~~g:ll:I~~,*~:~:'•I1.+~.'-.'-.H*-'+H\"\"''I-H-t-I . \" -- 2011. 11,-II·· 11 .1._1,_..:.1.1 111.11-.... :· 101l1·m·'II'm\"I·I'I--I'IIII\"lIlIillmll~~lIlmml 0 ........ ·· .• - '.':I+I+R+R-.R• -R_..:..rn+ :•.. __. KU-C4 10o 20 30 40 6050 70 80 90% 100 asverdraaiing - Figuur 14 Contraroterend kleppenregister7363_060 - 10 -

a ReedBusinessOpleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 r---1:!:I verstelmotor t \ a. Parallel draaiende kleppen b. Tegengesteld draaiende kleppen klepstang KU-C<I c. Handbediende kleppen Figuur 15 Principe hefboommechanismen klepregisters Figuur 16 Motorbediening op een contraroterende registerklep CONSTANTVOLUMEREGELAAR De constantvolumeregelaar (zie figuur 17) is een automatisch werkende regel- klep die een tevoren ingestelde luchthoeveelheid onderhoudt onafhankelijk van de druk en de snelheid in het kanaal. NB: Hierbij dient de snelheid niet lager te zijn dan ca. 6 mIs, ofwel een dynami- sche druk van 20 Pa.7363_060 Figuur 17 Constantvolumeregelaar - 11 -

(!... Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 6.2 LUCHTVERDEELTECHNIEK 6.2.1 ALGEMENE PRINCIPES Voor het toevoeren van lucht aan een ruimte worden er twee principes onder- scheiden: mengen of mengventilatie; verdringen of verdringingsventilatie. MENGEN Bij het mengen wordt de lucht ingeblazen met behulp van roosters, die in vele vormen en maten worden geleverd. De op deze wijze ingeblazen lucht vermengt zich met de al in de ruimte aanwezige lucht. Bij dit inblazen wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke menging door gebruik te maken van ejecteurwerking. Dit principe berust erop dat een luchtstraal de omliggende lucht meeneemt en zo in beweging brengt. De lucht die wordt meegenomen en zich zo mengt met de luchtstraal wordt geTnduceerde lucht genoemd. VERDRINGEN Bij het verdringen wordt de lucht niet toegevoerd met roosters, maar met zo- genaamde terminals of luchtverdeelslangen. De toe te voeren lucht moet gelijk of lager in temperatuur zijn dan de ruimtetemperatuur en stroomt langzaam uit de terminal met een luchtsnelheid van 0,25 m/s. De koudere lucht zakt naar beneden en verdeelt zich over de vloer, zoals water dat zou doen. Daar waar de lucht opstijgt als gevolg van warmte neemt de toegevoerde lucht de plaats in van de verdrongen lucht. 6.2.2 LUCHTSTRAAL Om enig inzicht te krijgen hoe lucht zich gedraagt, wordt de luchtstraal be- schouwd zoals aangegeven in figuur 18. De uitstromende luchtstraal wordt beschouwd vanaf de 'pool' en spreidt onder een hoek van 240. Aan de rand van de luchtstraal wordt als gevolg van de ejecteurwerking lucht meegenomen. Dit wordt inductie genoemd. Op dit grensgebied tussen de luchtstraal en de omrin- gende lucht wordt door de luchtstraalweerstand ondervonden.7363_060 - 12 -

a.. Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 pool x kernlengte Xo x Figuur 18 worplengte KU-01 6.2.3 COAN DA-EFFECT Lucht die wordt ingeblazen langs een glad oppervlak lijkt aan dit oppervlak te 'kleven' Dit verschijnsel wordt het coanda-effect genoemd. Het wordt veroor- zaakt doordat de lucht langs het oppervlak, bijvoorbeeld een plafond, niet kan induceren en daar dus minder weerstand ondervindt dan de lucht die ruimte- lucht induceert. De worp neemt door het coanda-effect met ongeveer een factor 1,5 toe. Ten onrechte wordt aan gekoelde lucht een extra coanda-effect toege- dicht. 6.2.4 ISOTHERME LUCHT Wanneer lucht wordt toegevoerd met dezelfde temperatuur als die van de ruimte, dan is dat isotherme lucht. Lucht met een lagere temperatuur wordt aangeduid als ondertemperatuur en zo is de naam boventemperatuur voor lucht met een hogere temperatuur dan die van de ruimte. Dat warme lucht opstijgt en koude lucht naar beneden 'vall' is bekend. De verklaring waarom gekoelde lucht langer aan het plafond 'kleeft' wordt veroorzaakt door de warme opstijgende lucht. 6.2.5 INBLAASPATROON Wanneer lucht wordt ingeblazen in een ruimte wordt er door het rooster lucht uitgeblazen. De uitgeblazen lucht vormt, afhankelijk van het type rooster, een vlakke of radiale luchtstraal. De straaldikte verloopt lineair met de afstand en de mate waarin de lucht induceert. Met andere woorden: een dunne straal indu- ceert meer dan een dikke straal,7363_060 - 13 -

a Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 Wanneer de lucht wordt ingeblazen door een rechthoekige spleet, zoals bij een lijnrooster, dan zal de luchtstraal van een vlakke straal snel een ronde vorm aannemen. Bij de verschillende typen roosters wordt van deze eigenschappen, induceren en verandering van de straalvorm, gebruikgemaakt. 6.2.6 WORP De worp is de afstand die de lucht aflegt van het rooster tot aan een vastgestel- de eindsnelheid. Stel dat een rooster inblaast met een snelheid van 4 m/s. De eindsnelheid is bepaald op 0,25 m/s. Door het verrichten van metingen worden de punten van 0,25 m/s bepaald en door een lijn verbonden. Deze grenslijn wordt in de literatuur gedefinieerd als de worp en geeft tevens het inblaaspa- troon aan (zie figuur 19).7363_060 Figuur 19 6.2.7 ROOSTERSELECTIE Om een rooster te selecteren wordt in deze cursus de vereenvoudigde selectie- methode gebruikt. De selectiecriteria zijn: worp; drukverlies; geluid. Zie figuur 20. WORP De worp wordt opgegeven in meters. In sommige snelselectietabellen wordt dit gekoppeld aan een eindsnelheid in de verblijfszone. DRUKVERLIES Het drukverlies wordt opgegeven in Pascal en betreft soms aileen het rooster en soms rooster met plenum. - 14 -

aReedBusinessOpleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 GELUIDSNIVEAU Het geluidsniveau wordt over het algemeen opgegeven als Lp-waarde in d8(A). Meestal wordt er gerekend met een ruimtedemping van 10 dB. De uitleg om te corrigeren en bronnen op te tellen wordt behandeld in hoofdstuk 11Akoestiek. ,---- ---------, ! I A I I I I I ! [B - I I j [ I I I I I - _j L7363_060 A = de onderlinge afstand tussen de roosters. B 2 A. 1\"1i = het gearceerde gedeelte is de \"Leefzone\" van de ruimte. Let op: De onderlinge afstand A kan verschillend zijn, afhankelijk van de gewenste luchthoeveelheden van de roosters. Figuur 20 Selectievoorbeeld - 15 -

(J.. Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 Voor snelselectievoorbeelden verwijzen wij naar de tabel 1, 2 en 3. Type DLQ-AK 4-zijdig lamellenrooster + aansluitkast7363_060 - 16 -

aReed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 V Gr. NW250 NW300 NW400 NW500 NW600 NW625 (m3/h) d= 313 d= 313 Aansl. d= 158 d= 158 d= 198 d=248 110 29 -11 26 -11 145 LWAI!J.p 22-9,0 1,7-3,3 1,5 -3,0 180 33-14 30-14 220 L 0,8 -1,5 1,9 - 3,7 1,8 - 3,5 270 38-20 35-20 310 LWAI!J.p 31 -16 20-9,0 2,3-4,5 2,2-4,2 360 43-28 40-28 400 L 1,1 - 2,1 0,7 -1,5 2,8 - 5,1 2,5-4,8 440 47-36 44-36 485 LWAI!J.p 37-25 27-13 3,0-5,8 2,8-5,4 540 630 L 1,3-2,7 1,0-1,8 720 790 LWAI!J.p 43-38 33-20 900 1080 L 1,9- 3,2 1,2 - 2,3 1260 1440 LWAI!J.p 49-57 39-30 22-10 L 2,0-4,0 1,4 - 2,8 1,0 - 2,0 LWAI!J.p 43-39 26-13 L 1,8 - 3,3 1,2 -2,2 LWAI!J.p 47-52 31 -18 L 1,9 - 3,8 1,3 -2,5 LWAlt:.p 34-22 L 1,4 - 2,8 LWAlt:.p 37-27 L 1,6 - 3,1 LWAlt:.p 40-32 26 -11 L 1,8- 3,5 1,3 - 2,5 LWAlt:.p 43-40 30-14 L 1,9- 3,8 1,4 - 2,8 LWAlt:.p 34-19 L 2,1 - 3,3 LWAlt:.p 38-24 L 2,4- 3,8 LWAlt:.p 41-29 L 2,7-4,2 LWAlt:.p 45- 38 L 2,0-4,8 LWAlt:.p L I LWAlt:.p L LWAlt:.p L .. .= t:.p = drukvsrschllln Pa. LWA = geluidsvermogenniveau in dB(A) per rooster. L = worp, waarbij de snelheid in de leefzone circa s 0,2 m/s resp. =s 0,15 m/s bedraagt. Afstand h.o.h. roosters A 2 x Lmax' Tabel1 Type DLQ-L-(K/P)-H7363_060 - 17 -

(J.. Reed Business OpLeidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 Geperforeerd plafondrooster met aansluitkast en zijaansluiting. V Grootte NW300 NW400 NW500 NW600 NW625 (m3/h) diameter 158 198 248 313 313 150 LWAIlip 27-13 175 0,6 -1,2 25-11 < 20-8,0 30-11 30 -11 200 L 30-16 0,75-1,5 0,9 -1,4 1,1 - 2,1 1,1 - 2,1 225 LWAIlip 0,7-1,4 25-9,0 32-13 32-13 250 36-22 29-14 0,8 -1,6 1,2 - 2,4 1,2 - 2,4 275 L 0,8 -1,6 29 -11 34-14 34-14 300 LWAIlip 0,75 -1,5 32-17 0,9 -1,8 1,3- 2,6 1,3- 2,6 350 39-28 0,9-1,75 32-14 37-17 37-17 400 L 35-20 1,0 - 2,0 1,4 - 2,7 1,4-2,7 .450 LWAIlip 0,85 -1,75 1,0 - 2,0 36-18 39-20 39-20 500 43-37 40-26 1,2 - 2,3 1,4-2,9 1,4-2,9 550 L 1.2 -2,3 39-23 600 LWAIlip 0,95 -1,8 1.3- 2,5 '650 700 L 750 LWAIlip L LWAIlip L LWAIlip L LWAIlip L LWAIlip L LWAIlip L LWAIlip L LWAIlip L , LWAllip L LWAllip L LWAllip L lip = drukverschil in Pa. LWA = geluidsvermogenniveau in dB(A) per rooster. L = worp, waarbij de snelheid in de leefzone ca. s 0,2 m/s resp, sO,15 m/s bedraagt Afstand h.o.h, rooster A = 2 x Lmax, Tabel2 Type DLR-ZH7363_060 E \"'_ - -~-'\" KU- I Rond lamellenrooster met aansluitkast en zijaansluiting. - 18 -

(J.Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 V Gr. Gr.1 Gr.2 Gr.3 Gr.4 Gr.5 (m3/h) Aansl. 123 158 198 248 248 LWAll:>.p < 15-7,0 90 0,45- 0,9 < 15-5,0 < 15-6,0 < 15-7,0 < 15-7,0 125 L 24-13 0,55- 0,95 0,7-1,2 0,8-1,5 0,9-1,6 145 LWAll:>.p 0,65-1,1 <15-7,0 19- 9,0 19- 9,0 22-11 180 28-17 0,8-1.4 0,9-1,7 1,15-2,0 200 L 0,75-13 0,6-1,1 25-14 22 -11 24-13 250 LWAll:>.p 35-26 21 -10 0,95-1,7 1,1- 1,9 1,25- 2,2 305 0,9-1,6 0,7-1,2 31-19 29-17 28-16 360 L 39-33 24-13 1,1- 1,8 1,25- 2,3 1,4- 2,5 400 LWAll:>.p 1,0-1 ,8 0,8-1,35 34-24 32-20 34-23 500 31-20 1,2- 2,1 1,4- 2,4 1,5-2,75 540 L 0,95-1,7 41-37 36-26 610 LWAlllp 37-30 1,4- 2,5 1,5- 2,6 6-28 720 1,15- 2,0 43-43 41 -36 1,7-3,0 790 L 43-41 1,6- 2,8 1,75-3,0 41 -36 900 LWAll:>.p 1,25- 2,3 44-43 1,9- 3,3 1,85-3,3 L LWAlllp L LWAll:>.p L LWAll:>.p L LWAlllp L LWAll:>.p L LWAll:>.p L LWAlllp L LWAll:>.p L LWAll:>.p L IIp = drukverschil in Pa. LWA L = geluidsvermogenniveau in dB(A) per rooster. = worp, waarbij de snelheid in de leefzone ca. s 0,20 m/s resp. s 0,15 rn/s bedraagt. Afstand h.o.h. rooster A = 2 x Lmax' Tabel3 De luchthoeveelheid is 250 m3/h. Volgens tabel 2 is de keuze tussen rooster NW 300 of NW 400. Vanwege geluid is gekozen voor NW 400. De hoeveelheid geluid is 25 dB(A), het drukverlies 11 Pa, de worp 0,75 meter, de leefzone snelheid 0,2 mis, de worp 1,5 meter en de leefzone snelheid 0,15 m/s is. Een vierkante ruimte van 5 x 5 meter en 1 rooster in het midden. De luchthoeveelheid is 500 m3/h. Volgens tabel3 is de keuze tussen grootte (Gr.) 3, 4 of 5. Vanwege de worp, 2,5 meter, is gekozen voor grootte 3 want geluid speelt geen rol. Het geluidsniveau is 41 dB(A) en de eindsnelheid in de ruimte is 0,15 m/s.7363_060 - 19 -

aReed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 6.2.8 ROOSTERUITVOERINGEN Het eerste onderscheid is tussen toevoerroosters en afvoerroosters. Over het algemeen hebben de roosters dezelfde naam als waar ze gemonteerd worden. plafondroosters; wand- en kanaalroosters; vloerroosters. Uitvoeringen van plafondroosters zijn: lijnroosters; rokkenroosters of anemostaat; wervelroosters; geperforeerde roosters; jet roosters. De roosters worden vervaardigd van staal, aluminium en kunststof en zijn lever- baar in vierkante, rechthoekige en ronde uitvoeringen. voo: veel types is een zogenaamde moduuluitvoering leverbaar, waardoor deze direct in het systeem van het verlaagde plafond worden gelegd. Op het rooster wordt door de fabri- kant een plenum met zijaansluiting meegeleverd. Figuur 21 Plafondrooster LlJNROOSTER Lijnroosters hebben een regelmatige inblaas met weinig inductie en een grote worp. Wanneer deze roosters goed gedimensioneerd en geplaatst worden is de kans op een gunstig walseffect in de ruimte groot.7363_060 Figuur 22 Voorbeeld van een lijnrooster - 20-

a Reed Business Opleidingen Onderdelen luchtbehandelingsinstallaties Kli-C 6 ROKKENROOSTERS Het rokkenrooster of anemostaat is een van de oudste ontwerpen. Oit rooster is er in een vierkante, rechthoekige en ronde uitvoering. Het heeft een regelmatige luchtverdeling, weinig inductie en een grote worp. Figuur 23 Voorbeeld van een rokkenrooster WERVELROOSTERS Een wervelrooster heeft een middellange worp en mengt de toegevoerde lucht door intensief te wervelen met de ruimtelucht. Er is sprake van een inductie die buiten de verblijfszone onder het plafond plaatsvindt. Er zijn wervelroosters met instelbare schoepen die het mogelijk maken om warme lucht naar beneden te blazen.7363_060 Figuur 24 Voorbeeld van een wervelrooster GEPERFOREERDE ROOSTERS Geperforeerde roosters hebben een hoge inductie en een korte worp en zijn zeer geschikt om lucht met een grote ondertemperatuur toe te voeren. - 21 -


Like this book? You can publish your book online for free in a few minutes!
Create your own flipbook