Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)in het beeld dat van deze regio reeds bestaat.75 Ook hier treedt de romanisatie pas invanaf 70 na Christus ondanks de verovering van het gebied vanaf 56-51 na Chr76. Menstelt tevens vast dat tijdens de vroeg Romeinse periode de lokale late ijzertijdtraditiesop vlak van nederzettingstradities (gebouwen van het type woonstalhuis) en inheemseaardewerkproductie verder leven.77Algemeen is er pas sprake van import vanaf de Tiberisch-Claudische dynastie (14-54na Christus).78 Tot minstens het midden van de tweede eeuw is slechts een beperkteafname waarneembaar. Vanaf de Flavische periode is er sprake van een grootschaligeimport van Romeins aardewerk.79 Een neerwaartse tendens voor het geimporteerdeaardewerkt lijkt zich in te zetten vanaf de Claudische tijd. 80Op basis van de vergelijkende studie van gelijkaardige sites rondom Geel, zou eenpopulatie van 94%81 handgevormd aardewerk te plaatsen zijn in de periode 10-40/70na Christus.Evenwel dateert er ook Romeinse aardewerk uit de periode 2de/3de eeuw.Het bewonen en verlaten van de Maas-Demer-Schelde regio gedurende de Romeinseperiode kenmerkt zich door een groei van nederzettingen vanaf de 1ste eeuw omuiteindelijk tot een maximum te bekomen in de periode 125-200 na ChristusVermoedelijk leven verschillende ijzertijdnederzettingen door tot in deze Romeinsetijd. Er wordt ook een bewoningspiek waargenomen in de periode 0-25 na Christus,wat ook weer kan wijzen op een zekere continuïteit en bevolkingsgroei. Een volgendeapex zijn de stichtingen vanaf het jaar 50 tot 100 na Christus Dit wordt dan ookgezien als een periode waarin de romanisering zich sterk doorzet in de provincies. Hetis bijvoorbeeld ook in deze periode dat er wordt overgeschakeld op Romeinsaardewerk in plaats van de handgevormde inheemse waar.75 Deschieter, 1994, p. 19 en Bouche & Michel, 2004, p. 64.76 De Clercq, 2005, p.176.77 De Mulder 1998 en De Mulder, Deschieter &Huyghe, 2002, p. 377-386.78 De Clercq, 2005, p. 203.79 De Clercq, 2005, p. 201.80 Vermeulen, 1992, p. 102-103.81 Of nu een groot aandeel of een klein aandeel van alle handgevormde scherven stamt uit de voorRomeinse tijd kan voorlopig niet gesteld worden. In praktijk zal het aandeel wat lager zijn. Niettemingeeft het een richtlijn. 237
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Vanaf 225 zet er zich een sterke daling in, die het sterkst is waar te nemen tussen 250-275 na Christus De meeste nederzettingen werden verlaten in de periode 215-25082,maar de eerste indicaties waren reeds vroeger waar te nemen, vanaf het jaar 175.Sociale en economische factoren zijn de voornaamste reden van deze gedeeltelijkeontvolking83.Ook uit de periode van de 4de, 5de en eerste helft 6de eeuw worden er bijzonderweinig sites aangetroffen in het MDS-gebied. Men spreekt hier van de 'post-RomeinseLeegte'. Daardoor is er voorlopig zeer weinig indicatie voor een continuïteit van deRomeinse periode in de Merovingische periode. Sporadisch treft men wel graven aandie te plaatsen zijn vanaf de tweede helft van de 6de eeuw. Deze grafvelden suggerereneen een herbevolking van de regio vanaf deze periode. 10.5.4. Ruimtelijke ordening van het vondstmateriaalEr zijn verspreidingskaarten (Bijlage B9.3a-d en q) voor het onderzoeksgebied gemaaktvan al het vondstmateriaal volgens diverse categorieën (handgevormd aardewerk,handgevormde aardewerkaantallen volgens de kwartielen, handgevormdemisbaksels/secundair verbrand, Romeins gedraaid aardewerk, geverfd aardewerk enterra sigillata).Betreffende de spreidingen van de diverse vondst categorieën is voorlopig geenpatroon te bemerken.10.6. Vroeg Middeleeuws aardewerk 10.6.1. Introductie en problematiek Vroegmiddeleeuws gebruiksaardewerk, vooral uit het era van de Karolingers is slecht bekend/gekend. Omwille van zijn zeldzaamheid wordt het vaak niet als dusdanig herkend. Hierdoor leidt dit vaak tot foutieve toekenningen, waardoor het aardewerk vaak jonger of ouder wordt gedateerd.82 Diagnostische materiele cultuur voor de eerste helft van de 3de eeuw zijn: ruwwandige potten van hettype Niederbieber 89; terra nigra-achtige potten van het type Holwerda 142-143; wrijfschalen typesDragendorff 45, Gose 453 en Vanvinckenroye 352; bekers van het type Niederbieber 32 en 33 enimitaties daarvan; Tongerse bekers en terra sigilatta borden van het type Dragendorff 31 en 32.83 Janssens, 2010 en Heeren, 2005. 238
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Ook in onderhavige studie kon men niet alle fragmenten met absolute zekerheidtoewijzen aan de vroege middeleeuwen, daar veel contexten vermengd zijn metaardewerk uit andere periodes.Daarenboven is het ook door de reeds vernoemde fragmentatiegraad ook hieronmogelijk te zeggen van hoeveel potten de gevonden fragmenten afkomstig zijn.Ook kan slechts in een beperkt aantal gevallen de vorm achterhaald worden.Omwille van bovenstaande redenen wordt het vroeg middeleeuws aardewerk niet pervondstcomplex besproken. Er wordt echter geopteerd een chronologisch overzicht teschetsen van de aangetroffen bakseltypes en varianten, met als doel het globaalachterhalen van de vroeg middeleeuwse occupatieperiode(s) van de site.Niettemin kan achteraf getracht worden met de bekomen resultaten een uitspraak teformuleren met betrekking tot eventuele clustering in bepaalde bewoningszones.Van enkele aardewerkcontexten werd echter een uitgebreidere analyse doorgevoerd.Dit naar aanleiding van een advies door dhr. H. Stoepker en dhr. W. Giertz, waarbij talvan scherven die voorheen als Nederlands Zuid-Limburgs roodbeschilderde(Brunssum Schinveld) waar of Maaslands witbakkende waar (Pingsdorf) werdengeklasseerd, door deze experten werden gedetermineerd als afkomstig van de 9de-10deeeuwse Midden-Maasvallei (Huy-type). Dit aardewerk werd onder meer door T.Panhuyse (Maastricht, NL) en A. Mainman (Coppergate, York, UK) gedetermineerdals pre-Andenne waarEen 95-tal spoor- en laagnummers werden gedefinieerd als zijnde vroeg middeleeuws.Niettemin bevonden er zich in zestien contexten vroeg middeleeuws aardewerk alsresidueel materiaal in jongere sporen.Zes sporen dateren onder voorbehoud als vroeg middeleeuws, drie contexten zijnvermoedelijk te dateren als laat merovingisch tot en met de 9de eeuw. De overigevondstcontexten situeren zich maximum tussen 400 en 1050.Globaal gezien dateren 26 contexten tussen 700-900/950, waarvan er een vijftigtalvermoedelijk zich tussen 825-930/950 situeren. Éenmaal wordt zelfs een indicatorgedateerd rond 900. 239
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Niettemin komt ook wat ouder aardewerk voor, namelijk uit de periode 400/450-700/725. Ook de datering 675-775 werd mogelijk tweemaal vastgesteld en situeertzich tussen deze twee vooropgestelde periodes. 10.6.2. De aanwezige baksel- en/of aardewerkgroepenMerovingisch gladwandigGladwandig aardewerk is qua vorm vooral biconisch aardewerk. Daarnaast bestaanook tuitpotten en tuitkannen. Het baksel is over het algemeen zeer fijn van structuuren het potoppervlak is glad gepolijst. Meestal zijn de scherven grijs van kleur, maar erzijn ook rode exemplaren bekend. Versiering bestaat uit rolstempels, losse stempels enrechte of golvende lijnen. Een deel is vervaardigd in het midden-Maasgebied, zijndede regio Huy en het dateert tussen circa 450 en 725. Dit aardewerk uit de regio Huywordt hieronder apart besproken.Merovingisch ruwwandigDit type aardewerk is vrij grof van structuur, met een geruwd oppervlak. Het is matighard en meestal rood gebakken. Vormen uit het Maasland bestaan echter vooral uitovoïde reducerende baksels die vooral als kookpot werden aangewend. Afbeelding 10.35.: Merovingisch ruwwandig aardewerk 84Een typologisch kenmerk is de dekselgeul met sikkelvormige rand (Afbeelding 10.35.).Op basis van dergelijke rand wordt het vaak foutief als Romeins gedetermineerd ofzelfs middeleeuws grijsbakkend.Merovingisch ruwwandig kwalificeert men vaak als Merovingisch Mayen.85 Intussenzijn er ook andere locaties langs de Rijn en Maas waar dergelijk vaatwerk produceerdwerd (Maastricht, Huy, Kessel-Hout, …). Het dateert algemeen tussen de 4de tot enmet 8ste eeuw. De Mayenproductie loopt van de Merovingische tot de Karolingische84 Verhoeven, 1998, p.173.85 Merovingisch Mayen is iets fijner dan het laat Romeins Mayenmateriaal. 240
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)periode door, hoewel men naar latere periodes toe de potvormen de bakmethodeveranderde. Merovingisch handgemaakt Onder de handgevormde categorie valt ondermeer Hessens-Schortens86 aardewerk (Afbeelding 10.36.). Dit was een middelgrof met kwarts87 gemagerd en dikwandige aardewerksoort. Soms werd dit ook met organisch materiaal verschraald en in enkele gevallen is erAfbeelding 10.36.: voorbeeld van Merovingisch schelpengruis voor gebruikt. Het handgevormd aardwerk. aardewerk onderscheidt zich van een ©RMO kogelpot door zijn grofheid en dikte. Hessens-Schortens is vaak lelijk, kaalen grof (ruwwandig) afgewerkt aardewerk dat lokaal geproduceerd werd. Naast deveelvoorkomende schijnbaar onafgewerkte exemplaren zijn er ook mooi afgewerkte enzelfs gepolijste exemplaren van teruggevonden met rijke versieringen. Doorgaans iskenmerkend voor het Hessens-Schortens aardewerk de korte opstaande randen en hetgrauwe uiterlijk. Het aardewerk is vaak niet versierd. Het heeft geen duidelijke(biconische) vormen en is daarom ook vaak moeilijk te dateren en te onderscheiden.Vaak wordt het Hessens-Schortens aardewerk zelfs niet eens herkend of vergeten endoet het zich voort onder de namen zoals “eipot”, “proto-kogelpot” of “ruwwandighandgevormd aardewerk”. Het is een aardewerk type dat vaak ondergewaardeerdwordt en soms zelfs vergeten lijkt te worden. Er bestaan echter veel vragen omtrentdatering en ontstaan. Het is wellicht een belangrijke brug geweest in de ontwikkelingvan het aardewerk van de ijzertijd tot de middeleeuwen. Deze potten plaatst men inde periode 500-825.In onderhavig assemblage stelde men éénmaal ook organische magering vast (S1879).86 Hessens is een terp en Schortens een grafveld uit Nederlands Friesland.Het is ook dichter bij huis aangetroffen, namelijk te Roksem (Hollevoet, 1992).87 De magering met kwarts wordt wellicht vaak aanzien als late bronstijd en/of ijzertijd aardewerk. 241
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)BadorfIn de Duitse dorpen Brühls-Badorf, Brühl-Eckdorf, Bornheim-Walberberg,Bornheim-Sechtem en Waldorf werd in de Karolingische periode aardewerkvervaardigd (Afbeelding 10.37.88). Het typische Badorf89-baksel is grijsbeige tot geelwit van kleur, zacht tot matig hard gebakken en fijn tot zeer fijn gemagerd. De ietwat zachtere scherven voelen “krijtachtig” aan. De ovenvondsten bij Walberberg (zie infra), een dorp ten zuiden van Badorf, zijn door M. Rech90 nauwkeurig geanalyseerd. UitArfbeelding 10.37.: Typevoorbeeld van Badorf aarde- het onderzoek kwam naar voor dat werk er daar lokaal een vrij breed bakselspectrum werd geproduceerd,van zacht tot hard en van okergeel tot grijs. Veel van het Walberberg/Badorfaardewerk zou zelfs buiten de traditionele Badorf-definitie vallen. Het bakseldaarentegen van de Badorfvondsten uit Dorestad91 zijn juist sterk uniform. VolgensRech zijn er twee productiefases te onderscheiden. Een vroege fase, eind 7de tot deeerste helft 8ste eeuw en een “klassieke” fase in de tweede helft 8ste tot het begin vande 10de eeuw. Dan treedt er ook meer variatie op van zacht aardewerk met eenkrijtachtig oppervlak tot hard aardewerk, kleuren van geel tot grijs en een magering dieniet altijd erg fijn hoeft te zijn. Bij veel scherven zijn ook rode insluitingen vanbodemaggregaten te herkennen.De meest gangbare (en bekende) versieringen betreffen enkele of dubbele horizontalerijen indrukken van radstempels of horizontale groeven. In mindere mate komen ook88 Verhoeven, 1998, p. 173.89 Lüng, 1955 en Keller, 2003.90 Rech, 1989.91 Van Es & Verwers, 1980. 242
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)duimindrukken en rozetstempels voor. De zogezegde kenmerkende radstempels, vaakop de rand en de schouder, worden niet vaak aangetroffen.92Badorf wordt over het algemeen gedateerd tussen 725 en 900.Badorf is (soms) op basis van fragmentaire scherven moeilijk te onderscheiden van hetjongere Pingsdorf (zie infra). Vooral bij kleine scherven is het vaak moeilijk, zo nietonmogelijk, om een onderscheid te maken. Ook andere auteurs93 ondervindengelijkaardige problemen bij het detemineren van beide aardewerktypes. Beide centraliggen dan ook erg dicht bij elkaar. Niettemin is Badorf gladder en voelt Pingsdorfeerder vaak aan als fijn schuurpapier. Pingsdorf is wellicht ook organisch gegroeid uitBadorf. Het oudste Pingsdorf is namelijk vaak nog voorzien van de typische Badorf-radstempel. Niettemin verschillen beide varianten vormtypologisch van elkaar.In de tweede helft van de 9de eeuw komt sporadisch roodbeschilderd Badorfaardewerk94 voor, het zogenaamde Hunneschansaardewerk95, met Keulen als mogelijkproductiecentrum. Het overgrote deel is wit of geel van kleur, maar ook grijze of beigescherven komen voor naast helder oranje. De kern heeft vaak een lichtere tint dan aanhet oppervlakte. De scherven kunnen eveneens versierd zijn met radstempels. Debeschildering bestaat vooral uit diagonale strepen. Omdat niet elk deel van de potgedecoreerd is, is het archeologisch vaak moeilijk herkenbaar. In essentie is het gelijkaan het Badorf- en/of Walberbergtype. Het werd in dezelfde regio gefabriceerd alsBadorf en het latere Pingsdorf, en mogelijk mag men spreken van een hybride oftussenvorm van beide. De datering ligt tussen 885 en 925.WalberbergHet is reeds aangehaald dat Walberberg verwant is aan Badorf of zelfs Badorf is.Verschillende dorpen in het Vorgebirge, rond Brühl, hebben dit type aardewerkgeproduceerd. Het is echter harder gebakken en de magering is eerder middelgrof totzelfs grof. Het afgeronde zand steekt regelmatig door het oppervlak en voelt daarom92 Bijna 91% van de scherven van Brecht-Hanenpad vertone geen typische radstempelversiering. Dit isenorm hoog ten opzichte van andere sites (Verbeeck, Delaruelle & Bungeneers, 2004, p. 303).93 Verhoeven, 1993, p. 71.94 Keller, 2003.95 De naam is afgeleid van de plaats waar het baksel voor het eerst werd gevonden: de Hunneschans bijhet Veluwse Uddelermeer. 243
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)aan als schuurpapier. Meestal is de magering nog door een dun laagje bedekt en hetligt het dus niet vrij aan het oppervlak.De kleur hangt samen met de hardheid van het baksel. Zachte scherven zijn vaakbeige-roze tot geelwit. De kleur wordt donkerder, donkergrijs tot donkerbruin,naarmate de scherf harder is gebakken. Vooral de harde scherven zijn op de breukvaak anders van kleur dan aan het oppervlak, een niet onbelangrijk kenmerk.Gelijkaardige Badorf-versieringen komen voor.Het wordt eerder gedateerd tussen 825 en 950, maar doorgaans stelt men een dateringtussen 720 en 860 voorop.96MayenIn de Eiffel en meerbepaald Mayen is aardewerk vervaardigd vanaf de Romeinseperiode tot in de late middeleeuwen. De productie is vooral bestudeerd doorRedknapp in 1988. Men kan er verschillende vroeg-middeleeuwse types inonderscheiden:- vroegmiddeleeuws ruwwandig aardewerk97 (zie supra Merovingisch ruwwandig).- een aan de binnen- en buitenzijde gepolijst aardewerk voorzien van rode sliblaag.- potten met een donkergrijze tot zwarte buitenzijde en een grijze tot donkergrijze binnenkant en een lichtbruine tot roodbruine breuk versierd met radstempels, golvende lijnen, visgraatmotieven of kruisende lijnen.- roodbeschilderd aardewerk (8ste eeuw).- steengoed-achtig98 aardewerk (725-900).De kleur van doorsnee Mayen is vaak licht- tot roodbruin in de kern met een grijs,lichtbruin tot zwart oppervlak. Ook komen groengrijze scherven voor met een96 Keller, 2003.97 Mayen lijkt op Merovingisch ruwwandig maar is veel harder. Rond de zandmagering is echter allesglad en de pot is ook dunner.98 Indien zogenaamd “echt” bijna steengoed kannen wordt gedetermineerd met een bolle bodem danbetreft het eigenlijk een Mayen voorraadpot. 244
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)helderrode breuk. Het baksel etaleert verder zwartpaarse vulkanische puntjes. Somsvertoont het oppervlak luchtblazen en/of is het vervormd door de extreem hogebaktemperatuur, daarom zijn de scherven ook klinkend hard. Luchblazen zijn éénmaalvastgesteld in het Geelse assemblage (S3356).Het wordt gedateerd vooral tussen 700 en 900 en in mindere mate tot 950.Volgens Verhoeven zouden dergelijke harde baksels ook gemaakt zijn in Badorf enWalberberg99.Karolingisch gesmoordGesmoord, Gittermuster of ook wel Dorestad W VI baksel100 genoemd, is aan debuitenzijde gepolijst en zoals de naam reeds zegt zwart gesmoord. Soms verkrijgt hethierdoor een wat metaalachtige glans101. Sporadisch ontbreken zowel de glans als hetzwarte oppervlak zodat het aardewerk bijna wit is. De magering bestaat uit relatief fijnzand, met sporadisch kalkinclusies (schelp?). Het baksel is soms zacht, maar is in iedergeval nooit erg hard. Radstempels, golflijnen, smalle bandjes met zigzaglijnen encombinaties daarvan doen dienst als versiering. Het dateert vooral uit de late 7de en8ste eeuw.Lung vermoedde een herkomst uit het Vorgebirge omdat het typischeradstempelmotief ook voorkomt op reliëfbandamforen uit Badorf, oproodbeschilderde Badorfscherven en op producten uit Paffrath102. Redknapp heeftook Gittermuster aardewerk aangetroffen in de ovens te Mayen. Op basis hiervan isde herkomst wellicht grotendeels bevestigd?In Dorestad103 heeft het een aandeel van 1% en in Dommelen104 het dubbele.Overig gedraaid aardewerkIn de Kempische nederzettingen verschijnen in de laat merovingische en karolingischeperiode ook nog drie regionale aardewerksoorten:- Een matig hard en fijn aardewerk, zeer fijn van structuur zonder zand.99 Verhoeven, 1998: 177.100 Van Es & Verwers, 1980.101 Het lijkt daarom heel sterk op Paffrath aardewerk.102 Lüng, 1955.103 Van Es & Verwers, 1980.104 Theuws, Verhoeven & Van Regeteren Altena, 1988 245
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)- Een betrekkelijk hard gebakken (soms ook zacht) vroegmiddeleeuws grijs aardewerk met een hoog zandgehalte. De scherf voelt enigszins ruw aan. Het dateert maximaal tussen de 7de en 10de eeuw, maar is wellicht niet jonger dan de 8ste eeuw.105- Een vroegmiddeleeuws rood aardewerk.Karolingisch handgemaakt aardewerkOnder het handgevormde vaatwerk uit deze periode vallen onder meer kogelpotten106.Meestal komt er bij het kogelpotaardewerk twee soorten magering voor, namelijk grofsteengruis of schelpgruis. In een latere fase is enkel met zand fijner gemagerd. In depost-Karolingische periode (10de-11de eeuw) vertoont het scherfmateriaal meermaalsdrie-lagen: een reducerende kern met oxiderende laag eromheen en een eventuelereducerende buitenkant. Sommige kogelpotten vertonen radstempelversiering op derand en de schouder. Aan het einde van de Karolingische tijd, rond 875 verschijnt inZuid-Nederland en Vlaanderen het eerste kogelpotaardewerk. In Zuid-Nederland zouhet slechts voorkomen tot 1050 en 1075. Het is erg moeilijk te dateren door de grotediversiteit aan magering en productiemethodes.Een andere aardewerkindicator voor vroegmiddeleeuwe bewoning is hetroodverschraald handgevormd aardewerk. In de grijsbruine, roodbruine tot beige kleibevinden zich fel tot bruinrode onverschraalde deeltjes. Het wordt vaak verward metgemalen potgruis, maar waarschijnlijk zijn de deeltjes bodemaggregaten.107 Op anderesites zijn deze soms versierd met rozetstempels. Het materiaal lijkt voor te komen inde laat merovingische periode tot op het einde van de 9de eeuw.Deze ijzeroxide werd in vijf contexten wellicht vastgesteld (S4783, S5792, S5801,S5917 en S6041)Bloemers en Thijssen108 wijzen ook op een kleinschalig gebruik vanschelpgruismagering in de Karolingische periode. Kalkinclusies werden in tweevondstzakken vastgesteld (S2306 en éénmaal bij aanleg vlak). Vermoedelijk is de105 Verhoeven, 1992, p. 70.106 Het voorgaande Hessens-Schortens aardewerk verdween ten opzichte van de kogelpot. Hetonderscheid met Hessens-Schortens is niet altijd duidelijk.107 In de micromofologie spreekt men van pedotubules.108 Bloemers & Thijssen, 1990, p. 141. 246
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)opkomst van deze methode ergens te dateren aan het begin van 9de eeuw en verdwijntze in de loop van de derde kwart van de 11de eeuw, met de introductie van het Zuid-limburgs aardewerk.In Zuid-Nederland en Vlaanderen spelen handgemaakte potten een minder grote rol inhet nederzettingsaardewerk. In de 7de-8ste eeuwse vondstcomplexen uit Dommelenen Geldrop is handgemaakt aardewerk zelfs een uitzondering.Huy-type aardewerkTijdens het eerste assessment werd reeds opgemerkt dat een aanzienlijk aantalscherven een witte kern vertonen met zwart(bruine) buitenzijde. In eerste instantiewerd deze donkere patina geïnterpreteerd als een gebruiksspoor door roetpartikels enverbranding. Door advies in te winnen bij dhr. Stoepker en dhr. Giertz werd echterduidelijk dat dit geen gebruikssporen waren, maar dat de scherven afkomstig warenvan reducerend gebakken scherven van het Huy-type.In het licht van deze determinatie werden een aantal contexten geselecteerd dievroeger werden toegeschreven aan Andenne of Brunssum Schinveld aardewerk enherbekeken.In baksels uit de Midden-Maasvallei, waartoe onder andere Andenne toebehoort,situeren zich sporadisch afgeronde witte kalk-inclusies, dewelke vermoedelijkgedesintegreerd kalksteen en/of fossiel schelpenmateriaal is. Eveneens typisch voordit aardewerk zijn de kleine rode ijzerrijke inclusies. Ook komt mica of muskoviet.De Karolingische voorgangers van deze waar onderscheiden zich echter door hun fijnezandigheid. Sommige bakselvarianten zijn echter ruwer en worden gemagerd met fijnsteen- en kwartsgruis. Giertz stelt dat door deze fijne zandigheid en de sterkegelijkenis met latere periodes, het onderscheid met Andenne en Wierde soms moeilijkte maken is109.Daarnaast worden dit aardewerk eveneens beschilderd110, waardoor het onderscheidmet Andenne nog moeilijker te maken is. Ook wordt dit aardewerk vanaf de 9de eeuwgeglazuurd. Het glazuur laat echter geen putjes achter na het bakken, hetgeenkenmerkend is voor latere volmiddeleeuwse handelswaar. Een fijn craquelé is wel te109 Giertz, 1996, p. 38.110 Onder meer Huy-fabrics 9a, 9c en 9d 247
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)bemerken. Tot ruim in de 10de eeuw is ongeveer 1,5 tot 6% van de aangetroffenscherven (deels) bedekt met glazuur. Pas vanaf de late 10de en/of eerste helft van de11de eeuw stijgt dit naar 21% en vanaf circa 1050 tot zelfs 24%.Kenmerkend voor het aardewerk van het Huy-type is de aanwezigheid vanzogenaamde ‘minute random glaze spots’111. Deze occasionele, niet intentionelespatjes of druppels glazuur komen voor op bewust ongeglazuurde waar. Vele van deglazuurdruppels vertonen centraal echter wel putjes. Tot in de 10de eeuw vertoont2,5% tot 5% van het vaatwerk deze occasionele spatjes. Dit stijgt naar 7% in de late10de eeuw en/of eerste helft van de 11de eeuw. Vanaf het midden van de 11de eeuwdaalt dit opnieuw richting 6%.Van deze aardewerkvariant is naast een reducerend gebakken type ook een zeer hardgebakken en versinterde variant gekend. Deze vertoont grote gelijkenissen met proto-,bijna- of zelfs volwaardig steengoed. Dit hoogwaardig aardewerk wordt gedateerdtussen circa 870-987, hetgeen 200 tot 300 jaar eerder is dan de eerste versinterdeproducten uit de latere volle middeleeuwen.Ook de kenmerkende manchetranden, die voorheen als typisch tweede helft van de12de eeuw werden geïnterpreteerd, komen volgens Gierts112 en Verhoeven113 voorvana het midden van de 11de eeuw.In Huy zelf is tot op heden geen productie aan het licht gekomen uit deze periode.Niettemin domineren deze baksels in die regio volledig het aardewerkspectrum. Dedominantie is zelfs dermate dat import uit het Rijnland volledig ontbreekt.Gezien de beperkte middelen werd zoals reeds vermeld als onderwerp van dezeherstudie enkele contexten geselecteerd die eerder als Andenne of Brunssum Schinveldaardewerk werden gedetermineerd. Herbij werd er als extra selectiecriterium gelet opde aanwezigheid van de vondst in een structuur. Daarnaast werden door deonderzoeker enkele willekeurige contexten, geselecteerd als steekproef.111 Giertz, 1996, p.44.112 Giertz, 1996, p. 53.113 Verhoeven, 1998 248
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Vondstnummer Spoornummer Structuur Vondstnummer Spoornummer Structuur Vondstnummer Spoornummer Structuur Vondstnummer Spoornummer Structuur387 2148 11 1777 6978 38 970 4529 1261 5273479 4798 35 1819 7842 38 981 4538 1279 5337866 4885 35 1858 7740 30 993 4539 1281 5347869 4722 125 1878 7777 37 1002 4652 1284 5430875 4736 125 1882 7726 30 1003 4652 1300 5430879 4793 34 342 10000 1007 4652 1324 5856881 4736 125 404 10000 1015 4652 1333 5856885 4738 125 511 10000 1022 4681 1337 5867888 4696 35 519 10000 1024 4698 1341 5965897 4692 35 648 10000 1026 4699 1351 5968899 4690 35 671 1768 1027 4710 1372 5970906 4702 35 700 2958 1029 4723 1381 6025911 4806 35 870 3078 1030 4726 1396 6141914 4806 35 873 3356 1040 4749 1454 6141916 4719 12 876 3470 1061 4758 1468 6194930 4719 12 883 4090 1073 4766 1477 6219973 4658 34 900 4143 1082 4772 1506 63831005 4758 34 901 4143 1088 4779 1538 67991076 5045 38 902 4160 1094 4791 1540 68521085 5266 125 905 4163 1095 4793 1569 68711149 4414 12 908 4199 1110 4801 1576 69051169 4388 12 921 4306 1116 4815 1643 77941173 4300 33 922 4356 1137 4889 1673 78951325 4101 28 924 4358 1150 4898 17311340 4139 28 927 4376 1176 4912 18071378 4235 13 929 4376 1193 4914 18601462 5971 37 934 4415 1201 4964 1073 55681516 5822 12 936 4418 1203 5010 1266 59501638 6869 34 950 4422 1206 5075 1874 59501639 5851 35 953 4492 1213 5202 1890 59501658 5805 34 960 4529 1244 5271 1892 5950Tabel 10.20.: Oplijsting van de herbekeken vondstcontexten met vermelding van spoornummer en mogelijkstructuurnummer. 249
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Een eerste reeks van contexten werden geselecteerd door de onderzoekend archeoloogen bevatten aardewerk aangetroffen in de verschillende middeleeuwse gebouwen. Hetgaat om 36 contexten met in totaal 98 stuks aardewerk (Tabel 10.20). Van dit totaleaantal kan circa 64% van de scherven toegeschreven worden aan het Huytype.Het merendeel, circa 38 stuks, betreft Huy fabric 9a en/of 9b. Dit was een fijngeoxideerde, gegladde waar met een witte tot perkamentachtig geelbruine kleur. Dezebaksels komen ten vroegste voor vanaf de late 9de eeuw.Ook Huy fabric 9c werd aangetroffen binnen de geselecteerde contexten. Circa 12 fragmentenwerden er van dit fijn wit zandige aardewerk aangetroffen. Veelal is het aardewerk integraalwit, maar occasioneel komt een roze kern eveneens voor. Indien ook de wanden rozig zijn,wordt dit gedetermineerd als Huy fabric 9d. Eén scherf van dit type werd er aangetroffen.Waar type 9c voorkomt vanaf de 9de eeuw, komt fabric 9d enkel voor in de 9de eeuw.Een viertal scherven vertonen ten dele kenmerken van versintering. Wellicht zijn deze teplaatsen in de categorie Huy 9e (near-stonewear), maar fabric 8 (stoneware-like ware) is ookmogelijk. Hoewel beide types zeer gelijkend zijn, hebben ze een significant afwijkendedatering. Waar 9e niet ouder is dan de 9de eeuw, komt fabric 8 enkel voor tussen de 6de en de9de eeuw.Tien procent van de scherven waren iets grover van textuur en bestonden uit een ruwer,zandiger reducerend gebakken aardewerk. Deze fabric 10 is eerder diagnostisch voor de late9de tot en met de eerste helft van de 10de eeuw.Op één scherf werden de zogenaamde ‘minute random glaze spots’ aangetroffen en één scherfvertoont opzettelijk aangebracht glazuur.Binnen het bestudeerde assortiment werden ook twee vlakke bodemfragmenten aangetroffen.Het is pas in de loop van de Karolingische periode dat vlakke bodems beginnen te verdwijnenuit het aardewerkensemble. Dit proces zal duren tot in de 10de eeuw.Ook werden er enkele randen aangetroffen. Om eventuele verwarring te voorkomen werd deengelse terminologie, zoals gebruikt in Giertz, 1996, aangehouden, met name: - Everted and thickened with a rounded edge; - Everted lid seated rim; - Everted thickened internally hollowed tapering rim with a pointed edge; 250
Search
Read the Text Version
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- 58
- 59
- 60
- 61
- 62
- 63
- 64
- 65
- 66
- 67
- 68
- 69
- 70
- 71
- 72
- 73
- 74
- 75
- 76
- 77
- 78
- 79
- 80
- 81
- 82
- 83
- 84
- 85
- 86
- 87
- 88
- 89
- 90
- 91
- 92
- 93
- 94
- 95
- 96
- 97
- 98
- 99
- 100
- 101
- 102
- 103
- 104
- 105
- 106
- 107
- 108
- 109
- 110
- 111
- 112
- 113
- 114
- 115
- 116
- 117
- 118
- 119
- 120
- 121
- 122
- 123
- 124
- 125
- 126
- 127
- 128
- 129
- 130
- 131
- 132
- 133
- 134
- 135
- 136
- 137
- 138
- 139
- 140
- 141
- 142
- 143
- 144
- 145
- 146
- 147
- 148
- 149
- 150
- 151
- 152
- 153
- 154
- 155
- 156
- 157
- 158
- 159
- 160
- 161
- 162
- 163
- 164
- 165
- 166
- 167
- 168
- 169
- 170
- 171
- 172
- 173
- 174
- 175
- 176
- 177
- 178
- 179
- 180
- 181
- 182
- 183
- 184
- 185
- 186
- 187
- 188
- 189
- 190
- 191
- 192
- 193
- 194
- 195
- 196
- 197
- 198
- 199
- 200
- 201
- 202
- 203
- 204
- 205
- 206
- 207
- 208
- 209
- 210
- 211
- 212
- 213
- 214
- 215
- 216
- 217
- 218
- 219
- 220
- 221
- 222
- 223
- 224
- 225
- 226
- 227
- 228
- 229
- 230
- 231
- 232
- 233
- 234
- 235
- 236
- 237
- 238
- 239
- 240
- 241
- 242
- 243
- 244
- 245
- 246
- 247
- 248
- 249
- 250
- 251
- 252
- 253
- 254
- 255
- 256
- 257
- 258
- 259
- 260
- 261
- 262
- 263
- 264
- 265
- 266
- 267
- 268
- 269
- 270
- 271
- 272
- 273
- 274
- 275
- 276
- 277
- 278
- 279
- 280
- 281
- 282
- 283
- 284
- 285
- 286
- 287
- 288
- 289
- 290
- 291
- 292
- 293
- 294
- 295
- 296
- 297
- 298
- 299
- 300
- 301
- 302
- 303
- 304
- 305
- 306
- 307
- 308
- 309
- 310
- 311
- 312
- 313
- 314
- 315
- 316
- 317
- 318
- 319
- 320
- 321
- 322
- 323
- 324
- 325
- 326
- 327
- 328
- 329
- 330
- 331
- 332
- 333
- 334
- 335
- 336
- 337
- 338
- 339
- 340
- 341
- 342
- 343
- 344
- 345
- 346
- 347
- 348
- 349
- 350
- 351
- 352
- 353
- 354
- 355
- 356
- 357
- 358
- 359
- 360
- 361
- 362
- 363
- 364
- 365
- 366
- 367
- 368
- 369
- 370
- 371
- 372
- 373
- 374
- 375
- 376
- 377
- 378
- 379
- 380
- 381
- 382
- 383
- 384
- 385
- 386
- 387
- 388
- 389
- 390
- 391
- 392
- 393
- 394
- 395
- 396
- 397
- 398
- 399
- 400
- 401
- 402
- 403
- 404
- 405
- 406
- 407
- 408
- 409
- 410
- 411
- 412
- 413
- 414
- 415
- 416
- 417
- 418
- 419
- 420
- 421
- 422
- 423
- 424
- 425
- 426
- 427
- 428
- 429
- 430
- 431
- 432
- 433
- 434
- 435
- 436
- 437
- 438
- 439
- 440
- 441
- 442
- 443
- 444
- 445
- 446
- 447
- 448
- 449
- 450
- 451
- 452
- 453
- 454
- 455
- 456
- 457
- 458
- 459
- 460
- 461
- 462
- 463
- 464
- 465
- 466
- 467
- 468
- 469
- 470
- 1 - 50
- 51 - 100
- 101 - 150
- 151 - 200
- 201 - 250
- 251 - 300
- 301 - 350
- 351 - 400
- 401 - 450
- 451 - 470
Pages: