Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)extra paal voorzien, waardoor de dakvorm van een zadeldak naar een schilddakverandert. Deze huisplattegrond zal kenmerkend zijn voor de rest van demiddeleeuwen. Waar aanvankelijk de palen langsheen de lange zijde nog een mooierechte lijn vormen, zal gedurende de volle middeleeuwen deze wand steeds bollerkomen te staan. De dakvorm zal steeds meer gelijken op een de vorm van een boot,waardoor we spreken over een bootvormige huisplattegrond.De bijgebouwen die tijdens de vorige periodes alomtegenwoordig waren, worden ooknu nog verder gebruikt. Spijkers komen in verschillende configuraties voor, maar debasis opbouw met verhoogde vloer blijft ongewijzigd.Vanaf de middeleeuwse periode worden ook in de landelijke Kempen gebouwenherkend als stallen. Voordien leefde het vee, weliswaar elk in een apart segment vande woning, samen met mensen. Ook tijdens de middeleeuwen blijft dezebewoningsvorm bestaan, maar toch zien we hier het opkomen van aparte stallingen,hetgeen een mogelijke fysieke weerslag is van de schaalvergroting van de landbouwvanaf deze periode.Waterputten worden nog steeds volgens de Romeinse traditie aangelegd methorizontale eiken planken en zware hoekpalen. Ook worden soms houten tonnenzonder deksel en bodem op elkaar gestapeld.Vanaf de 10de tot de 12de eeuw worden er echter opmerkelijk veelboomstamwaterputten geslagen. Hierbij wordt de constructie uit losse planken enpalen vervangen door een massieve uitgeholde eiken boomstam. Deze putten zijnkenmerkend voor deze periode uit de middeleeuwen, maar komen ook in vroegereperiodes voor13.. Om de boom uit te hollen en de constructie bewerkbaar te houden,wordt de boomstam vaak in verschillende segmenten gespleten. De verschillendesegmenten worden naderhand weer met elkaar verbonden door middel van lerenbanden of twijgen te vlechten door speciaal voorziene ogen in het hout. Momenteelwordt er gewerkt aan enkele theoriën omtrent de rol van deze waterputten. Gezien demonumentaliteit en de moeilijkheidsgraad van de constructie wordt er gedacht aan eenspeciale functie binnen het erf.13 Onder andere in Hove in de 6de-7de eeuw en in Poppel in de 6de eeuw. 60
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel) Begraving: Reeds vanaf het einde van de Romeinse periode worden overledenen weer begraven door inhumatie. Deze traditie zet zich voort in de 5de en 6de eeuw, ook binnen het dun bevolkte gebied van de Antwerpse Kempen. Vanaf de tweede helft van de 5de eeuw komt er sporadisch weer crematiebegraving voor. Of dit grafritueel een restant is van de traditie uit de ijzertijd of gepaard gaat met een nieuwe kolonisatiegolf is tot op heden nog steeds een discussiepunt14. Vanaf de kerstening van onze gebieden stopt echter de traditie van crematie en bijzettingen in grafvelden zoals deze gekend was in de Romeinse periode. Vanaf de middeleeuwen vinden de begravingen plaats op de begraafplaatsen rond de kerken. Op enkele voorbeelden na (onder andere in Broechem15 en Herentals) zijn er echter tot op heden niet veel vroeg-middeleeuwse kerken en/of begraafplaatsen in de regio onderzocht.8.2. Cartografische bronnenAfbeelding 8.12.: Ferrariskaart met aanduiding van het plangebied (paarse kader) en omgeving.1614 Annaert, 2012, p. 201.15 Annaert, 2012, p. 197-204, In: Annaert et al, 2012.16 www.kbr.be, 2012. 61
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Op de Ferrariskaart uit het eind van de 18de eeuw (Afbeelding 8.12.) is te zien dat hetplangebied ten zuidoosten van de oude bewoningskern van Geel ligt en in gebruik isals braakliggende grond of weidegrond. De weg Eikevelden, direct ten noorden vanhet plangebied, is al een bestaande weg. Het vormt een verbindingsweg naar hetnoordoostelijker gelegen gehucht Kievermont (niet aanwezig op de afbeelding). Aande weg Eikevelden is enige bebouwing aanwezig.De directe omgeving van de weg wordt gekenmerkt door kleine groepjes geïsoleerdgelegen boerderijen. Direct ten noorden van het plangebied ligt het gehucht Laar. Hiergaat de weg Eikevelden ook over in de weg Laar. Het gehucht wordt gekenmerkt dooreen samenkomst van verbindingswegen in een driehoekige vorm. Dergelijke gebiedendie in het verleden als gemeenschappelijke gronden in gebruik waren, werden gebruiktals veeweide of voor de winning van (hak)hout.Afbeelding 8.13.: Atlas der buurtwegen met aanduiding van het plangebied (paarse kader) en omgeving.1717 www.provant.be, 2013. 62
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)De naam Laar is als vaak voorkomend toponiem terug te voeren tot het Germaansehlaeri, wat de betekenis heeft van “bosachtig, moerassig terrein”. Het plangebied zelf isgrotendeels als weiland in gebruik. Het uiterste westelijke en zuidelijke deel lijken inakkerlandpercelen te liggen. Langsheen de oostelijke grens van het plangebied loopteen klein weggetje vanuit het gehucht Laar in zuidelijke richting.De Atlas der Buurtwegen uit circa 1840 (Afbeelding 8.13.) laat een soortgelijke situatiezien als in de 18de eeuw (Afbeelding 8.12.). Het plangebied blijft onbebouwd. Aangeziendeze kaart geen indicatie geeft over het landgebruik is het derhalve niet duidelijk of hetin gebruik is als weiland of als akkerland. Het weggetje dat in de 18de eeuw door hetnoordelijke deel van het plangebied liep, lijkt niet meer aanwezig. De gebouwen tennoordwesten van het plangebied langsheen de Eikevelden zijn eveneens verdwenen.Ter plaatse van het gehucht Laar zijn enkele gebouwen te zien en het globalestratenpatroon uit de 18de eeuw lijkt grotendeels onveranderd.8.3. Archeologische waarden Volgens de data beschikbaar in de Centraal Archeologische Inventaris (CAI) zijn meerdere vondstmeldingen bekend binnen een straal van 700 m ten opzichte van het plangebied (Afbeelding 8.14.). Op 80 m ten oosten van het plangebied werd door Condor Archaeological Research in 2012 een vooronderzoek uitgevoerd. Het betrof fase 4 van het project Eikevelden, waarvan vooriggende rapport fase 1 tot 3 behelst. Tijdens dit vooronderzoek werden een aantal perifere structuren en greppels aangetroffen van de nederzetting aangetroffen op fase 1 tot 3. Op 185 m ten noordwesten van het plangebied werd in 2006 een opgraving uitgevoerd, waarbij paalkuilen en greppels uit de periode laat-neolithicum – vroege bronstijd en plattegronden van een bijgebouw, waterputten en afval-/buurputten uit de late bronstijd werden aangetroffen. Ook vond men een huisplattegrond en twee waterputten uit de volle middeleeuwen (CAI-inventarisnr. 100.519). Enkele losse sporen en een kuil met middeleeuws aardewerkscherven vond men aan het Laarsveld, op 560 m ten noordoosten van het plangebied (CAI-inventarisnr. 102.864). 63
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel) Afbeelding 8.14.: Uitsnede uit de Centraal Archeologische Inventaris met aanduiding van het plangebied (paarse kader) en omgeving.18In de stadskern van Geel, op circa 650 m ten noordwesten van het plangebied,bevinden zich nog enkele vondsten. Aan het Sint-Dimpnaplein werden onder dehuidige St.-Dimpnakerk de muurresten aangetroffen van de Romaanse voorganger uitde 12de eeuw. Er werden geen resten aangetroffen van de verwachtevroegmiddeleeuwse kapel (inventarisnr. 101.868). Direct ten westen daarvan vond mende resten van een 16de eeuwse schuur evenals een begravingen van zowel mensen alspaarden uit de 17de eeuw. Mogelijk hangen de graven samen met de Slag van Geel uit1658 (CAI-inventarisnr. 106.128). In de hoek van de wegen Logen en Rijn lag tot voorkort een vondst (Afbeelding 8.14.) die echter niet meer aanwezig of opvraagbaar isbinnen de database van de CAI. Het betreft inventarisnummer 101.862.18 www.CAI.be, 2012. 64
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)9. Resultaten Veldonderzoek 9.1. Inleiding Tijdens de voorbereidende fase van het project Eikevelden had niemand een vermoeden van het rijke verleden van deze site. Waar oorspronkelijk een aantal drassige maïsvelden, geprangt tussen de ringweg, de huizen gelegen aan de weg Eikevelden en een scoutslokaal, lagen, werd het gebied na dertien maanden archeologisch onderzoek omgetoverd tot een van de rijkste sites uit de Antwerpse Kempen. In totaal werd er een oppervlakte van circa 2,86 hectare onderzocht in drie fases, hetgeen resulteerde in 7939 uitgereikte spoornummers. Dit immens aantal sporen en lagen verschafte vele vragen over de geschiedenis van deze kleine dekzandrug, gelegen vlak nabij de Nete op een uitloper van de grote rug van Geel. Evenveel vragen bleven echter na de opgravingscampagne onbeantwoord. Het volgende hoofdstuk zal trachten enkele van deze vraagstukken op te lossen. Om een coherent, overzichtelijk geheel te behouden is er geopteerd het onderscheid tussen de verschillende fases niet te respecteren, maar de volledige site in zijn totaliteit te bespreken. Dit aangezien vele structuren en greppels over meerdere werkputten en fases doorliepen. Een onderscheid creëren op basis van de moderne werkzaamheden zou in sommige gevallen een vertekend beeld kunnen genereren. Daarenboven is de zandrug waarop de site gelegen is, uitgestrekt over de verschillende fases, in zijn totaliteit bewoond geweest, zonder historische onderbrekingen, waardoor een door de onderzoekers opgelegde grens compleet zinloos zou zijn. Derhalve zullen de sporen per structuur of categorie onderverdeeld worden, waarna elke groep besproken wordt. Het is niet mogelijk elk spoor in detail in dit hoofdstuk te bespreken, maar indien gewenst kan meer informatie gevonden worden in de catalogus (deel 2) en de sporenlijst (in bijlage). 65
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)9.2. Problemen bij het veldonderzoekReeds bij aanvang had het project te kampen met een aantal beperkingen. Wegens hetfaillisement van het studiebureau dat het vooronderzoek uitvoerde werden een aantalessentiële onderzoeksdaden niet meer gesteld. Zo werd er geen rapport of grondplanopgeleverd, waardoor enige voorkennis, zoals spoordiepte, aard en enige bijzonderhedenniet gekend waren. Hierdoor werd de site als het ware bij aanvang van de opgravingbehandeld als een eerste onderzoeksfase met extreme aandacht voor de aanleg van hetarcheologisch niveau.Ook de kwaliteit van het onderzoek ging sterk achteruit. Waar tijdens fase één en twee eenarcheoloog met voldoende veldervaring een aanvaardbaar archeologisch niveau tussen 0 en-5 centimeter ten op zichte van het niveau van de opgraving hanteerde, werd fase drie vanhet proefsleuvenonderzoek uitgevoerd door een projectleider met veel te weinig ervaringop zandgrond. Hierdoor werden er proefsleuven aangelegd die tot 50 centimeter onder hetcorrecte archeologisch niveau lagen (Afbeelding 9.1.). Net deze sleuven werden aangelegd inde zone met de meeste bewonings- en begravingssporen, waardoor het kennisverlies doordit barbarisme onuitspreekbaar is.Afbeelding 9.1.: Schade aangericht tijdens het vooronderzoek. 66
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Tot slot bleven de proefsleuven van de derde fase veel te lang open liggen, waardoor eengroot deel van de sporen verzandden en door winderosie deels verdwenen. Daarbij kwamnog dat deze sporen in eerste instantie niet ingemeten werden, waardoor het plausibel is datfel uitgeloogde sporen niet meer herkend werden.Tijdens het veldonderzoek waren er ook beperkingen die het niet altijd mogelijk maaktendezelfde kwaliteit van documentatie te handhaven. Vooral de weersomstandighedenzorgden tijdens de zomer en in de winter voor de nodige problemen.De site Eikevelden is gelegen op een kleine dekzandrug nabij de Nete. Door (sub)recentebodembewerking is de natuurlijke bodemgelaagdheid verdwenen, waardoor de ploeglaagrechtstreeks op de zandige gele moederbodem gelegen is. Op vele plaatsen zit er in dezemoederbodem een fractie silt, waardoor het sediment iets vettiger is en beter tegenuitdrogen kan. Centraal op het heuvellichaam is dit echter niet het geval en is het sedimentquasi duinzand, hetgeen bij warme temperaturen de neiging heeft te gaan stuiven. Ditfenomeen heeft zich tijdens de opgravingscampagne meermaals voorgedaan, vooral tijdensde hete juli en augustus maanden. Het aanleggen van kleinere werkputten kon ditverstuiven deels beperken, maar niet volledig vermijden.In de winter werd het onderzoek dan weer gehinderd door wateroverlast. Op circa vier àvijf meter onder het maaiveld zit in de gehele regio een ondoordringbare bodemhorizontmet veel ijzeroer. Deze natuurlijke kom zorgt ervoor dat regenwater en smeltwater veeltrager de bodem indringt en veelal stagneert, waardoor op de bodemkaart het terrein wordtomschreven als 'een natte tot zeer natte zandgrond'.Langdurige vorst en sneeuw gedurende het jaareinde 2011/2012 zorgde voor een circa 10 à15 centimeter bevroren ondergrond. De sneeuw die op deze vorstlaag gevallen was zorgdepotentieel voor enkele liters water per vierkante meter. Daarom werd tijdens de eersteweek van januari 2012 beslist het volledige terrein en de drie werkputten die dan nogaangelegd waren volledig ijsvrij te maken, om zo de hoeveelheid water te trachten tebeperken. In de daarop volgende weken passeerden echter meerdere hevigeneerslagsystemen (Afbeelding 9.2.), waardoor de drie werkputten volledig blank kwamen testaan. Een hierop volgende koudegolf zorgde voor een massief blok ijs van enkeledecimeters dik (Afbeelding 9.3.). 67
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel) Afbeelding 9.2. (L) en 9.3. (R): Overvloedige regenval zette grote delen van het terrein blank, waarna vorst de sporen onder een dikke ijslaag fixeerden. Hierdoor werd er geopteerd de opgraving enkele weken stil te leggen om zo het water de kans te geven verder de bodem in te dringen. Dit proces werd versneld door regelmatig met een grote aggregaatpomp de werkputten leeg te pompen, waardoor uiteindelijk begin februari 2012 terug gestart kon worden met veldwerk.9.3. Bemerkingen bij de rapportageBij de resultaten van dit onderzoek moeten alleerst enkele bemerkingen geformuleerdworden.Allereerst omtrent de volledigheid van deze rapportage. Het is een illusie te denken dat ditschrijven een volledige weerslag is van het potentieel van de site Geel - Eikevelden. Tallozestructuren kunnen nog verborgen zitten in de sporenclusters die aangetroffen werden tijdensde veldcampagne.Voorts moet de aandacht gevestigd worden op de determinering van de verschillendestructuren. Om een zo volledig mogelijk referentiekader te creëren werd er gekeken naarverschillende sites uit het Maas-Demer-Scheldebekken, en werden de resultaten vanEikevelden hieraan getoetst. Hierdoor konden talloze structuren herkend worden, maarhierin ligt tevens de grootste tekortkoming van een dergelijk onderzoek. Door deze gekendepatronen te vergelijken wordt het oog echter blind voor de anomaliën die afwijken van deze 68
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)gekende waarden, waardoor mogelijk ongekende zaken over het hoofd gezien worden. Hetbewustworden van dit gegeven heeft er echter voor gezorgd een extra open geest te bewarenen de nodige omzichtheid hand te haven omtrent de interpretatie van de sporen enstructuren.9.4. Sporen uit de latere prehistorie (bronstijd - ijzertijd) 9.4.1. BewoningssporenBronstijd 9.4.: Uitsnede uit de allesporenkaart met uitlichting van het gebouw uit de midden-bronstijd.Reeds bij aanvang van het onderzoek was er het vermoeden van een bewoningscomponentuit de metaaltijden. Tijdens het veldonderzoek van fase één konden er zes huisplattegrondenuit deze periode vastgesteld worden. Naderhand werden er aan dit subtotaal, bij uitvoeringvan onderzoeksfase twee en drie, nog respectievelijk één en twee plattegronden toegevoegd. 69
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Eén van de meest controversiële huisplattegronden werd aangetroffen in werkput 21. Bijaanleg van het relevante archeologische niveau dagzoomden talloze kleine palen in een minof meer rechthoekige vorm, met een absidiaal uiteinde aan noordwestelijke korte zijde(Afbeelding 9.5.). Aanvankelijk werd er gedacht in de richting van enkele bijgebouwen, maartijdens het detailonderzoek van de sporen groeide het vermoeden van een veel oudereconstructie. De onderzochte sporen waren quasi allen zeer ondiep. Dit zou kunnenverklaard worden door het graven van zeer ondiepe paalkuilen bij de constructie van ditgebouw, of door verstoring achteraf.Gezien de aanwezige bioturbatiehorizont en het afwezig zijn van een natuurlijkebodemopbouw, is het echter plausibel dat deze sporen grotendeels verstoord werden. Delocatie van deze hoeve moet extra onderhevig geweest zijn aan verstoring doorlandbewerking door zijn ligging op het hoogste punt in de regio, aangezien deze hoogte inhet microreliëf intensiever bewerkt zal geweest zijn, om zo een nivelleren van het terrein tebekomen. Deze intensievere bodembewerking houdt echter inherent in dat deonderliggende sporen in grotere mate verploegd werden.Door de beperkte bewaringssituatie werd er eveneens zeer weinig determineerbaaraardewerk of bemonsterbare sedimenten aangetroffen. Afbeelding 9.5.: Mogelijke bronstijdstructuur.Desalniettemin werd de mogelijkheid geopperd dat deze woonstalhoeve uit de middenbronstijd (tussen 1800/1750 en 1000 v. Chr.) dateert. Gelijkaardige exemplaren komenslechts op enkele sites voor in zowel het Belgische als Nederlandse deel van het Maas-Demer-Schelde gebied, met onder meer hoeves in Oss-Ussen, Venray, Boxmeer, Geldrop en 70
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Loon op Zand (Afbeelding 9.6.). Louter morfologisch zou de hoeve uit Eikevelden kunnenovereenkomen met woonstalhoeve Geldrop 11. Dit gebouw is met circa 18 meter echterkleiner dan de hoeve uit Eikevelden, die ongeveer 25 meter lang was. Ook is de hoeve uitGeel 3 meter breder dan deze uit Geldrop. Er zijn echter hoeves gekend met de afmetingenvergelijkbaar met deze uit Geel, maar deze zijn veelal volledig rechthoekig, zonder absidiaaluiteinde. Een voorbeeld is onder andere te vinden in Oss Ussen bij huis Oss 1282Een mogelijke ingangspartij bevindt zich centraal op de lange zijde. Hier tekent zichschijnbaar een onderbreking in het continue patroon paalkuilen af. Er werd echter geenduidelijke ingang als dusdanig aangetroffen. Soms hebben hoeves met een absidiaal uiteindeeen ingang op de kopse zijde, zoals bijvoorbeeld de hoeve uit Loon op Zand3. Er zijn echterook voorbeelden gekend zonder ingang in de absidiale zijde.4Afbeelding 9.6.: Enkele voorbeelden van bronstijdhoeves met van boven naar beneden: Oss Ussen 128, Geldrop 1 en Loon op Zand 15.1 Wesdorp, 1997, fig. 10.2 Schinkel, 1998, p. 31.3 Roymans en Hiddink, 1991.4 Wesdorp, 1997.5 Gerritsen, 2003, p. 43. 71
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Zoals reeds hierboven vermeld, werden er bijzonder weinig determineerbare archeologischeindicatoren aangetroffen. Hierdoor blijft een datering in de midden bronstijd als dusdanigplausibel, maar hypothetisch.IJzertijdHet merendeel van de grondsporen uit de late prehistorie dateert echter uit de ijzertijd. Erwerden in totaal acht huisplattegronden uit deze periode aangetroffen. Zes van deze huizenvormden een noordelijke bewoningskern en lagen geclusterd in fase één van het onderzoek.Twee huizen vormden een zuidoostelijke cluster tegen de grens van de derde fase van hetonderzoek.Afbeelding 9.7.: Enkele voorbeelden van huizen volgens het Sint-Oedenrode/Oss2 typeprofiel, met van boven naar onder: Oss Ussen 112, Wijk bij Duurstede en Beek en Donk66 Gerritsen, 2003, p. 47. 72
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Opmerkelijk is dat van deze acht huisplattegronden er drie keer twee huizen elkaar deelsoverlappen. Binnen de eerste bewoningscluster resulteert dit in vier bewoningslocaties,terwijl dit in het zuidelijke gebied gereduceerd wordt tot slechts één bewoonde zone.De meeste huisplattegronden zijn typologisch te onderscheiden als huizen van het St.Oedenrode/Oss 2-type (Afbeelding 9.7.). Dit type gebouw is, samen met het Haps-typekenmerkend voor respectievelijk de vroege (800 - 475 v.Chr.) en midden/late ijzertijd (475 -57 v.Chr.).Het St. Oedenrode/Oss 2 gebouwtype kenmerkt zich door de twee tot vierbeukigebinnenindeling. Deze meerdere palenrijen waren nodig om de dakconstructie teondersteunen. De wand uit met leem bestreken vlechtwerk werd gevat in een ondiepegreppel, ook wel standgreppel genaamd en buiten deze greppel gaf een omcirkelende rij palensteun aan de neerwaartse kepers van het schilddak. Centraal op de lange zijde werd eendubbele ingang aan weerszijde van de hoeve ingeplant.Een Haps type gebouwplattegrond kenmerkt zich, in tegenstelling tot de huizen uit devroege bronstijd, door een centrale rij middenstaanders die als nokdragers dienst deden(Afbeelding 9.8.). De kepers werden eveneens onderaan gestut door een omcirkelende rijkorte paaltjes. Een tweede rij paaltjes net binnen deze dakdragers dient als steun voor devlechtwerkwand die de muren van deze hoeve vormen. Een standgreppel, die dewandconstructie accentueert bij het St. Oedenrodetype is vaak afwezig. Centraal op de langezijde werd ook hier aan weerszijden een ingang voorzien. Deze ingangspartij bestaat veelaluit twee tot drie palen, die door herhaaldelijk blootstellen aan weer en wind vaak hersteldmoesten worden. Hierdoor zijn deze sporen vaak als klein greppeltje aan elkaar gesmolten7.7 De Boer en Hiddink, 2012, p. 62. 73
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel) Afbeelding 9.8.: Gebouw volgens het Haps typevoorbeeld (Oss type 8C)8Drie huizen (Structuren9 002, 006 en 015) kunnen mogelijk aan het type St. Oedenrode/Oss2 toegeschreven worden. Al deze huizen zijn slechts gedeeltelijk teruggevonden, waardooreen exacte determinering op basis van het grondplan bemoeilijkt wordt.Hoewel van Structuur 002 (Afbeelding 9.10.) slechts de zuidwestelijke kopse kant en de eerstenokdrager teruggevonden werd, werd het toch toegewezen aan bovenvermeld type door hetvoorkomen van een secundaire paal naast de middenstaander aan noordwestelijke zijde.Deze toewijzing zorgt echter voor een discrepantie tussen de vooropgestelde datering vanhet St. Oedenrode/Oss 2 type in de vroege ijzertijd (tussen 800 en 475 v.Chr.) en de 14C-datering van de nokpaal van deze structuur, die tussen 420 en 380 v.Chr. gedateerd wordt.Waarschijnlijk situeert deze structuur zich op de overgangsperiode tussen St.Oedenrode/Oss2 en Haps. Het is zeer goed mogelijk dat de secundaire paal geen onderdeel van deconstructie uitmaakt en dat de vooropgestelde woning gelijkend is aan Structuur 003 (zieinfra), hetgeen een datering op de overgangsperiode zou bevestigen. 8 Schinkel, 1998, fig. 110. 9 In de catalogus worden de structuren weergegeven door de afkorting 'STR' met de desbetreffende volgnummer. 74
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Afbeelding 9.9.: Algemeen overzicht met de structuren uit de ijzertijd. In de noordwesthoek de eerste bewoningscluster, in de zuidoosthoek een tweede. Afbeelding 9.10.: Huisplattegronden 002, 006 en 015. 75
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel)Uit het profiel ter hoogte van de eerste nokdrager bleek dat deze paal tot circa 50 centimeterbewaard gebleven is. Bovenaan werd de paalkuil afgesneden door een zeer lokale dunnedonkerbruine laag met verbrande leemfragmenten en aardewerk. Het gaat hier waarschijnlijkover de restanten van het instorten van de woonstalhoeve of mogelijk een oud loopniveau.Bovenop deze dunne lens kwam het alom tegenwoordige dunne plaggendek voor die hetgeheel beschermde tegen recente verploegingStructuren 006 en 015 (Afbeelding 9.10.) lijken morfologisch meer op het vooropgestelde type.Hoewel de binnenindeling van structuur 006 licht afwijkt, past Structuur 015 volledig binnende krijtlijnen vooropgesteld door het gebouw Oss Ussen 11210. Hierdoor is Structuur 006mogelijk eveneens een overgangsvorm tussen vroege- en midden ijzertijd huisplattegronden.Een duidelijke ingangspartij kenmerkend voor deze laatste ontbreekt echter. Enkel eencentrale rij palen op de breedterichting markeert mogelijk de scheiding tussen woon enstalgedeelte en is zo een indicator voor de ingang van het gebouw.Afbeelding 9.11.: Overzicht van de noordelijke bewoningscluster met perceelsgreppel en enkele spiekers.10 Schinkel, 1998. 76
Condor Archaeological Research Eikevelden (Geel) Afbeelding 9.12.: Overzicht van de zuidelijke bewoningscluster.Van structuur 015 is voornamelijk de noordoostelijke helft bewaard. Van de binnenindelingontbreken enkele nokpalen. Dit gebouw had een zeer geprononcieerde ingangspartij. Nagedetailleerd onderzoek bleken beide kleine greppels echter te bestaan uit drieaaneengesloten paalkuilen. Een dergelijke ingangspartij is eerder kenmerkend voor hetjongere Hapstype. Toch komt dit ook in oudere periodes voor. Zo wordt onder meer huisWaterdael III 401 reeds in de vroege ijzertijd gedateerd, maar toch heeft het een evenduidelijke ingangspartij11.Daarnaast is het opmerkelijk dat de dominante inplantingsrichting van het Oss 2-typeschijnbaar noordwest-zuidoost is, terwijl het jongere Hapstype hier veelal haaks op ingeplantis, namelijk noordoost-zuidwest. Dit is onder andere te bemerken op de vroege ijzertijdsitesvan Someren Waterdael12, Oss Ussen - Mikkeldonk13, Oss Ussen14, Beek en Donk15, Loon op11 De Boer en Hiddink, 2012, p. 60.12 De Boer en Hiddink, 2012, p. 56.13 Woltering, 1991, p.93.14 Schinkel, 1998.15 Huijbers, 1990. 77
Search
Read the Text Version
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- 58
- 59
- 60
- 61
- 62
- 63
- 64
- 65
- 66
- 67
- 68
- 69
- 70
- 71
- 72
- 73
- 74
- 75
- 76
- 77
- 78
- 79
- 80
- 81
- 82
- 83
- 84
- 85
- 86
- 87
- 88
- 89
- 90
- 91
- 92
- 93
- 94
- 95
- 96
- 97
- 98
- 99
- 100
- 101
- 102
- 103
- 104
- 105
- 106
- 107
- 108
- 109
- 110
- 111
- 112
- 113
- 114
- 115
- 116
- 117
- 118
- 119
- 120
- 121
- 122
- 123
- 124
- 125
- 126
- 127
- 128
- 129
- 130
- 131
- 132
- 133
- 134
- 135
- 136
- 137
- 138
- 139
- 140
- 141
- 142
- 143
- 144
- 145
- 146
- 147
- 148
- 149
- 150
- 151
- 152
- 153
- 154
- 155
- 156
- 157
- 158
- 159
- 160
- 161
- 162
- 163
- 164
- 165
- 166
- 167
- 168
- 169
- 170
- 171
- 172
- 173
- 174
- 175
- 176
- 177
- 178
- 179
- 180
- 181
- 182
- 183
- 184
- 185
- 186
- 187
- 188
- 189
- 190
- 191
- 192
- 193
- 194
- 195
- 196
- 197
- 198
- 199
- 200
- 201
- 202
- 203
- 204
- 205
- 206
- 207
- 208
- 209
- 210
- 211
- 212
- 213
- 214
- 215
- 216
- 217
- 218
- 219
- 220
- 221
- 222
- 223
- 224
- 225
- 226
- 227
- 228
- 229
- 230
- 231
- 232
- 233
- 234
- 235
- 236
- 237
- 238
- 239
- 240
- 241
- 242
- 243
- 244
- 245
- 246
- 247
- 248
- 249
- 250
- 251
- 252
- 253
- 254
- 255
- 256
- 257
- 258
- 259
- 260
- 261
- 262
- 263
- 264
- 265
- 266
- 267
- 268
- 269
- 270
- 271
- 272
- 273
- 274
- 275
- 276
- 277
- 278
- 279
- 280
- 281
- 282
- 283
- 284
- 285
- 286
- 287
- 288
- 289
- 290
- 291
- 292
- 293
- 294
- 295
- 296
- 297
- 298
- 299
- 300
- 301
- 302
- 303
- 304
- 305
- 306
- 307
- 308
- 309
- 310
- 311
- 312
- 313
- 314
- 315
- 316
- 317
- 318
- 319
- 320
- 321
- 322
- 323
- 324
- 325
- 326
- 327
- 328
- 329
- 330
- 331
- 332
- 333
- 334
- 335
- 336
- 337
- 338
- 339
- 340
- 341
- 342
- 343
- 344
- 345
- 346
- 347
- 348
- 349
- 350
- 351
- 352
- 353
- 354
- 355
- 356
- 357
- 358
- 359
- 360
- 361
- 362
- 363
- 364
- 365
- 366
- 367
- 368
- 369
- 370
- 371
- 372
- 373
- 374
- 375
- 376
- 377
- 378
- 379
- 380
- 381
- 382
- 383
- 384
- 385
- 386
- 387
- 388
- 389
- 390
- 391
- 392
- 393
- 394
- 395
- 396
- 397
- 398
- 399
- 400
- 401
- 402
- 403
- 404
- 405
- 406
- 407
- 408
- 409
- 410
- 411
- 412
- 413
- 414
- 415
- 416
- 417
- 418
- 419
- 420
- 421
- 422
- 423
- 424
- 425
- 426
- 427
- 428
- 429
- 430
- 431
- 432
- 433
- 434
- 435
- 436
- 437
- 438
- 439
- 440
- 441
- 442
- 443
- 444
- 445
- 446
- 447
- 448
- 449
- 450
- 451
- 452
- 453
- 454
- 455
- 456
- 457
- 458
- 459
- 460
- 461
- 462
- 463
- 464
- 465
- 466
- 467
- 468
- 469
- 470
- 1 - 50
- 51 - 100
- 101 - 150
- 151 - 200
- 201 - 250
- 251 - 300
- 301 - 350
- 351 - 400
- 401 - 450
- 451 - 470
Pages: